Interview door Kirsten Hannema
Foto: Tim Stet

Voor het ontwerp van Huis Vaneker, gelegen in de bosrijke omgeving van Enschede, lieten architecten Benjamin Groothuijse en Tjerk de Boer zich inspireren door Gunnar Asplund’s eerste grote werk: Huis Snellman in het Zweedse Djursholm (1918). Een gesprek over hun gedeelde referentiebibliotheek, de rol van intuïtie en tijdloze kwaliteit.

Hoe is de opgave voor dit bijzondere woonhuis begonnen?
Benjamin Groothuijse: ‘Wij kennen elkaar van de studie bouwkunde in Delft, waar we tijdens het afstuderen samen met anderen een atelierruimte deelden. Ik zei toen al tegen Tjerk: “Laten wij een bureau beginnen.” Ik had het gevoel dat wij goed zouden kunnen samenwerken…’
Tjerk de Boer: ‘…op intuïtief niveau. We schakelen snel, en hebben een gedeelde referentiebibliotheek in ons hoofd.’
BG: ‘Na mijn afstuderen ben ik naar Zwitserland gegaan – waar ik eerder stage liep bij Peter Zumthor – om les te geven aan de ETH in Zürich onder Adam Caruso, terwijl Tjerk aan de slag ging bij KAAN Architecten.’
TdB: ‘Drie jaar later, in 2017, meldden mijn schoonouders zich bij mij omdat ze een oud huisje op Terschelling hadden gekocht waar ze ‘wat mee moesten’. Ik heb mijn baan opgezegd en tegen Benjamin gezegd: laten we het als bureau proberen. Dat huis is nu bijna af. Een jaar later volgde de opgave voor Huis Vaneker. Deze opdracht kwam tot stand via een vriendin en studiegenoot, Kyra Galjee. Zij heeft gedurende het gehele project bij ons gewerkt aan het huis, dat is bestemd voor haar vader.’

Welke mogelijkheden zagen jullie om met architectuur kwaliteit toe te voegen?
BG: ‘Het huis is onderdeel van de herontwikkeling van een voormalig militair terrein bij Enschede tot een woonwijk met vrije bouwkavels. De eerste vraag was hoe je de gevraagde ruimtes zo op het kavel organiseert dat je het meeste uit de prachtige groene plek haalt.’
TdB: ‘We hebben het huis zo geplaatst dat het terrein ruimtelijk wordt gestructureerd, met de binnenkomst onder oude bomen door, via een voorhof, en aan de achterzijde weids uitzicht over het landschap.’
BG: ‘De opdrachtgever, die tegen zijn pensioen zit, wilde een levensloopbestendige woning. Daarom hebben we de hoofdslaapkamer op de begane grond geplaatst, wat een relatief grote bouwlaag oplevert ten opzichte van de verdieping. Door die ongelijke ruimteverdeling moesten we denken aan Villa Snellman in Djursholm, Zweden, in 1918 gebouwd door Gunnar Asplund. Hij ontwierp een groot, laag bouwdeel met een schuur en dienstvertrekken, en een dubbelhoog volume met op de verdieping de leefruimtes. Dat huis met zijn L-vormige plattegrond was een vertrekpunt, maar bij ons is de indeling dus omgekeerd, met de woonfuncties beneden.’
TdB: ‘Asplund koos voor stucwerk op een houten raamwerk, wij hebben het huis ontworpen rond een lichte staalconstructie met betonnen vloeren – voor stijfheid en thermische massa – en houtskeletbouw gevelelementen met een geventileerde stucgevel. In de architectonische uitdrukking zie je die gelaagde opbouw terug, bijvoorbeeld doordat de gevelvlakken elkaar in de hoeken nét niet raken.

Een verschil met het ontwerp voor Villa Snellman is de vraag naar duurzaamheid.
TdB: ‘Zonnepanelen, goede isolatie, energieneutraal, dat is hoe je nu bouwt – vanzelfsprekend.’
BG: ‘Maar wat je echt wil, is dat het gebouw door de kwaliteit van de architectuur een lange levensduur krijgt. Dat zit ’m in de generositeit van de ruimtes zoals de dubbelhoge woonkamer met veel daglicht en uitzicht. Het huis heeft geen gangen en geen vaste elementen, waardoor je het op meerdere manieren kunt inrichten en bewonen.’

Hoe kwamen jullie bij de groene kleur van de gevel?
TdB: ‘Deels ging dat intuïtief; de maquette die we in de schetsfase maakten, toen we nog niet wisten welk gevelmateriaal we zouden gebruiken, was groen. Toen we eenmaal hadden gekozen voor stucwerk, besloten we dat het die kleur moest krijgen, al hebben we nog uitgebreid getest welke tint precies.’
BG: ‘Wit wordt ook snel vies.’
TdB: ‘En vonden we niet passend. Nu denken sommige mensen dat het huis nog niet af is, dat het nog wit gestuct moet worden. En er zijn ook architecten die bij onze opdrachtgever aanbellen en zeggen: wat staat jouw huis goed op het kavel.’

Op welk onderdeel zijn jullie het meest trots?
TdB: ‘Het gebruik van het huis, dat in essentie draait om buitenleven. Dat voel je heel sterk in de keuken-met-terras, die zowel aan de hal als de woonkamer is verbonden.’
BG: ‘De keuken vervult een spilfunctie, is echt het hart van het huis geworden.’

Als je de kans kreeg om nog iets te veranderen, wat zou dat dan zijn?
TdB: ‘Niets! Op een gegeven moment moet je ook uitzoomen, en wil je niet meer op die manier over het project nadenken.’
BG: ‘We hebben er eerder te veel dan te weinig tijd in gestopt – geëxperimenteerd, details uitgevonden: van de terugliggende gevelplint tot de lichte staalconstructie waaruit massief betonnen luifels steken. We hebben dit huis naar beste kunnen gebouwd.’
TdB: ‘Al zou het, als we opnieuw zouden beginnen, vast anders worden.’

Is dit huis representatief voor jullie werkwijze?
TdB: ‘Bij het vakantiehuis op Terschelling werken we ook met geprefabriceerde elementen. Ook doen we een onderzoeksproject naar Oostenrijkse montagewoningbouw; een prefab houtbouwsysteem dat al zeventig jaar bestaat. Maar we willen niet de ‘prefab architecten’ worden. We zijn in de basis generalisten.’
BG: ‘In Hattem zijn we nu bezig om binnen een beschermd stadsgezicht een aantal starterswoningen te bouwen, opgetrokken uit baksteen. Dat is een heel ander vraagstuk: hoe bouw je iets nieuws in een bestaand stadsweefsel, hoe creëer je daarvoor draagvlak bij bewoners, hoe ga je om met het bestemmingsplan en eisen van de welstandscommissie – die bij Huis Vaneker geen rol speelde, aangezien de kavels welstandsvrij zijn.’

Wat betekent de nominatie voor de Abe Bonnemaprijs voor jullie?
TdB: ‘Als bureau begin je met een bepaalde ambitie, vanuit het geloof dat je iets goed maakt. Het is fijn als dat wordt opgemerkt, het geeft vertrouwen…’
BG: ‘…dat we op de juiste weg zitten.’
TdB: ‘In de bouwfase ben je vooral druk met dingen waarover je je zorgen maakt, met overal op letten. Nu ik van onze opdrachtgever hoor dat hij heel fijn in zijn huis woont, kan ik met trots, of beter gezegd: tevreden, terugkijken.’
BG: ‘Na de bouwkundige oplevering was er nog geen tuin, inmiddels begint de erfafscheiding met bomen en rododendrons te groeien, en ontstaat de relatie met landschap die we voor ogen hadden. Ik zou er graag over vijf jaar terugkomen.’

november 2022

Nominatie Huis Vaneker

Tjerk de Boer (Smallingerland, 1987)
Benjamin Groothuijse (Amsterdam, 1986)

Groothuijse de Boer architecten

Tjerk de Boer studeerde in 2013 af als architect aan de TU Delft. Hij werkte bij verschillende architectenbureaus voordat hij in 2017 samen met Benjamin Groothuijse (1986), ook opgeleid aan de TU Delft, een eigen bureau oprichtte. Groothuijse en De Boer houden zich bezig met concrete projecten en zijn tegelijkertijd academisch geëngageerd. Onderzoek doen en lesgeven aan verschillende scholen creëert een bureaucultuur met een sterke onderzoekende houding, waarbij het vinden van architectonische kwaliteit centraal staat. Het bureau werd genomineerd voor de ARC21 Jong Talent Award. Huis Vaneker ontving ook een nominatie voor de ARC22 Detail Award.

groothuijsedeboer.com