Tekst: Kirsten Hannema
Foto: Ineke Oostveen

Zo’n vijftien jaar geleden, toen architect Peter van Assche tekende aan een uitbouw voor zijn broer, kreeg hij het idee om de bouwmaterialen daarvoor te zoeken op Marktplaats. Er ging een wereld voor hem open, die hij – samen met Overtreders W – verder verkende. Zij ontwierpen met Marktplaats-materialen de Noorderparkbar in Amsterdam-Noord en met geleende materialen het People’s Pavilion voor de Dutch Design Week 2017.
De transformatie van een monumentale wapenloods in Zaandam tot onder meer het kantoor van bureau SLA is een volgende mijlpaal in zijn oeuvre. Naast een werkruimte is het een semipublieke plek voor evenementen rondom circulair bouwen, waarmee volop is geëxperimenteerd. Zo zijn in de terrazzovloer drie bouwcontainers aan afgedankte grafstenen verwerkt. Het interieur werd samen met Ninja Zurheide ontworpen.
Van Assche is ‘superhappy’ dat het project Hembrug A11 – dat nog zeven woon-werkunits omvat – genomineerd is voor de Abe Bonnema Architectuurprijs 2025. ‘Juist omdat dit geen iconisch werk is. Het vraagt om een andere manier van honoreren. Het gaat over hergebruik, over de vraag: hoe kunnen we aan circulairdenken uitdrukking geven in nieuwe architectuur?’

Moet circulaire architectuur er anders uitzien?
‘Dat hoeft niet, je kunt ook zeggen: in plaats van de traditionele baksteen gebruik ik een gerecyclede steen, en in plaats van tropisch hardhout neem ik ‘goed’ hout, zoals Accoya. Maar voor mij is de kunst dat je met circulariteit extra uitstraling kunt creëren. Dat hebben we met dit project geprobeerd. Neem deze wand [hij wijst op een met vilt beklede muur, KH] van schapenwol, afkomstig van Rotterdamse schapen. Wol die normaal gesproken verbrand wordt. Eigenlijk zie je een muur vol afval, dat we zo manipuleren – vormgeven, dat het er nieuw en fris uitziet.’
‘Hetzelfde hebben we gedaan met de binnenwanden, gemaakt met constructiehout uit een afgeschreven paviljoen van autofabrikant Audi.’

Het oogt niet direct hergebruikt.
‘Daar hebben we ook veel moeite voor gedaan. Nadat het paviljoen gedemonteerd was, hebben we de zeven meter lange kruislaaghouten platen met een CNC-freesmachine in handzame ‘legoblokken’ gezaagd. Die hebben we ‘droog’ tot wanden met inbouwkasten gestapeld. Tot slot hebben we het ruwe hout met de hand geschuurd, om het een aaibaar gevoel te geven. Je ziet de – opgevulde – hijsogen nog. Zo’n detail had je nooit kunnen maken zonder restmateriaal. Hoe leuk is dat?’

Draait dit project om de lol van ontwerpen met hergebruikte materialen of wil je ook tonen hoe idioot het is dat al dit materiaal normaal gesproken wordt weggegooid?
‘Het gaat zeker om ontwerpplezier, maar het is ook een zoektocht naar een opschaalbaar systeem voor circulair bouwen. En door als ontwerper een bepaald standpunt in te nemen, stellen we kwesties aan de orde. Zoals: dit materiaal is gratis, arbeid is duur. Het is toch vreemd dat we arbeid belasten, maar materiaalgebruik niet? Hoever zijn we dan met de circulaire economie?’

Dit materiaal is gratis, maar is duurzaam bouwen over het algemeen niet duurder?
‘Idealiter niet. De houten wanden zijn in elk geval niet duurder. Voor de terrazzovloer, die we van afgedankte grafstenen hebben gemaakt, hebben we wel leergeld betaald. Het vergde veel onderzoek, proefstukken maken en 240 vierkante meter aan legwerk. Zoals we eerder met ons bureau leien van gerecycled plastic op de markt brachten, hebben we nu het idee om van dit product terrazzotegels te maken.’

Zie je kansen om vanuit dit unieke project de stap te zetten naar de alledaagse woonopgave?
‘Jazeker. Er zijn veel woningcorporaties en projectontwikkelaars die inmiddels de noodzaak van een nieuwe manier van bouwen zien. Sinds een jaar of drie krijg ik daar geen verbaasde blikken meer over. Ik zie oprechte motivatie en ook dat het praktisch haalbaar is. Zo gaan we in Leeuwarden vijftig sociale gezinswoningen bouwen met uitsluitend biobased materialen.’
‘Biobased bouwen is één hoofdstroom binnen de circulaire bouweconomie, de tweede stroom is hergebruik. Daarbij kijken we naar materialen, maar ook naar beter hergebruik van de bestaande woningvoorraad. Nu wordt per vier nieuwe woningen een oude woning gesloopt! We moeten als maatschappij zuiniger zijn, op alle niveaus.’

Je bent in 2019 aangesteld als lector circulariteit bij de Amsterdamse Academie van Bouwkunst. Dat lectoraat eindigt bijna. Wat heeft zes jaar onderzoek opgeleverd?
‘Ik heb ontdekt dat je als ontwerper in de regeneratieve economie een keuze hebt om een houding aan te nemen. Zo heb je de ‘collagemaker’ die materialen verzamelt en samenbrengt, en de ‘tovenaar’ die duurzaam gekapt hout en gerecyclede bakstenen onzichtbaar verwerkt in een als nieuw ogend gebouw. Je kunt je ook volledig richten op biobased materialen of uitgaan van een bestaand gebouw dat je demonteert en reconstrueert. Dat je een verscheidenheid aan ontwerphoudingen kunt kiezen, met elk een eigen beeld, zie ik als een revolutie in de duurzaamheidsbeweging: een nieuwe rijkdom.’

Wat zijn jouw plannen voor de toekomst?
‘Mijn hoop is dat hergebruik mainstream wordt. Met grootschalige projecten zoals de woonwijk in Leeuwarden, tonen we dat dit kan. Daarnaast doen we nu veel renovatieprojecten, waaronder de transformatie van het wooncomplex Heesterveld in Amsterdam-Zuidoost. Het gebouw, in 1982 ontworpen door architecten F.J. van Gool en Pi de Bruijn, met een enorm gekleurd kunstwerk op de gevel, zou gesloopt worden. Ik moet bekennen dat ik bij mijn eerste bezoek de vervallen situatie overzag en dacht: misschien is slopen in dit geval niet zo’n gek idee. Maar in vier jaar tijd is mijn mening 180 graden gedraaid, en hebben we ongelooflijk veel liefde voor het gebouw ontwikkeld. Het is enorm dankbaar werk om driehonderd woningen weer goed te maken.’

Als architect doe jij meer dan ontwerpen: je bouwt en ontwikkelt ook zelf gebouwen en bouwproducten. Is die ondernemende houding belangrijk voor de circulaire economie?
‘Ik ben blij dat je over die brede scope van ons werk begint. Wij hebben inmiddels ook de nodige ervaring als procesarchitect van coöperatieve woningbouwprojecten, onder andere in Almere Haven. Wat ik daarvan heb geleerd, is dat je heel ver kunt gaan met innovatie als je het heft in eigen hand neemt. Dat zie je in het project voor ons kantoor, maar ik zie het ook bij wooncoöperaties. Opdrachtgevers bepalen daarbij zelf de maat der dingen, en ik constateer elke keer dat het leidt tot duurzame en sociale bouw. Als je de regie pakt over het bouwproces, kun je enorme stappen zetten.’

Bureau SLA is opgericht door Peter van Assche, die na een carrière in de experimentele wiskunde architect werd. Het bureau richt zich vooral op projecten waarin innovatie en experiment nadrukkelijk kunnen worden opgezocht. Onderzoek ligt vaak ten grondslag aan materiaalgebruik en duurzaamheid.
Met de Noorderparkbar, de People’s Pavilion en de Pretty Plastic Plant haalde SLA verschillende prijzen en nominaties binnen.
Peter van Assche is supervisor voor het Utrechtse Beurskwartier, lector aan de Academie van Bouwkunst in Amsterdam en geeft regelmatig lezingen over circulariteit en transformaties. In 2023 is hij genomineerd voor Architect van het Jaar.

bureausla.nl