De jury vindt het lovenswaardig dat architecten op allerlei verschillende manieren engagement hebben voor de publieke zaak. Architecten tonen ambitie, maar zijn daarbij altijd afhankelijk van opdrachtgevers. Voorstellen op het gebied van duurzaamheid worden nog al te vaak gedurende het ontwikkelproces wegbezuinigd. Veelal wordt er alleen maar budget beschikbaar gesteld voor de allergoedkoopste materialen, maar niet voor houtbouw, voor biobased of circulair bouwen. In die afwenteling van verantwoordelijkheid moet volgens de jury verandering komen. De publieke zaak betreft immers ook de generaties die na ons komen, wat noopt tot een perspectief op veel langere termijn dan de efficiency van Excel-sheets en snelle winsten.

Hoopgevend is dat een voorhoede van architecten probeert in een nieuwe richting voorop te lopen, soms tegen de stroom in, met veel creativiteit, vakmanschap en doorzettingsvermogen. Maar om hen werkelijk de kans te geven is wel draagvlak vanuit de maatschappij noodzakelijk. In de vakliteratuur gaat het steeds vaker over begrippen als volhoudbaarheid en zelfs weer over architectonische schoonheid. De jury heeft ook nadrukkelijk gekeken of de innovatieve oplossingen en uitvindingen op te schalen zijn. Daarmee wordt invulling gegeven aan de doelstelling van de prijs dat de genomineerde projecten voorbeeld stellend dienen te zijn. Bij een eerdere editie heeft de jury wel eens een gele kaart uitgereikt omdat de architecten na de VO-fase zijn weggestuurd. Dat heeft de jury bij deze editie niet meegemaakt. De geselecteerde architecten waren allemaal volhardend in hun ambitie, van begin tot het einde. En zo hoort het ook.

Lees hier de webversie van het juryrapport

Foto: Stijn Bollaert