IN GESPREK MET DE ARCHITECT
Oliver Thill • Atelier Kempe Thill

WONINGEN SPIJKERKWARTIER
Oliver Thill [OT]: ‘Het woningbouwproject in het Spijkerkwartier omhelst zestien woningen – vier rijen met vier woningen – in een bestaand stedelijk weefsel waarin verschillende bouwperioden herkenbaar zijn. De zestien grondgebonden woningen liggen naast een parkje, aan de rand van het Spijkerkwartier, een levendig stadsdeel uit de negentiende eeuw.’

‘Het gaat om woningen met een eigen, ommuurde tuin op een relatief klein stedelijk kavel. Alle woningen hebben een casco met een voetprint van 12 x 7,5 m en dubbele verdiepingshoogte.’

‘Het is een bescheiden project met een hoge bouwdichtheid. Door de eenduidige materialisering kreeg het een karaktervolle aanwezigheid in de wijk. We kozen voor het materiaal baksteen voor alle woningen, tuin-muren en plantenbakken; om een rustig geheel te maken en om de nadruk te leggen op de ruimtelijkheid en de collectiviteit. De lichte kleur van de bakstenen reflecteert het daglicht, waardoor de fysieke dichtheid van de bebouwing wordt gerelativeerd.’

DE OPDRACHT EN HET PROCES
OT: ‘De vraag was om in nauwe samenwerking met de toekomstige bewoners een concept voor grondge-bonden woningen te ontwikkelen, waarbij de bewoners een ruime mate van vrijheid zouden krijgen bij de indeling.’

‘Er zijn verschillende basisvarianten voor de plattegrond gemaakt, met een vide over de hele breedte, een kleinere vide en een variant zonder vide. De bewoners hebben de indeling van hun eigen huis bepaald, wat tot zestien verschillende oplossingen heeft geleid.’

‘Voor ons was het de eerste keer in Nederland dat we op deze intensieve manier met de bewoners samen-werkten. In België doen we meer collectieve bouwprojecten waarbij de bewoners een sterke inbreng heb-ben in het ontwerp van de plattegronden. Zo’n samenwerkingsverband bepaalt voor een deel de charme van de wijk. Als ontwerpteam ken je de bewoners vrij goed. De bewoners vormen al voordat de bouw be-gint een hechte groep, er ontstaat al vrij snel een gemeenschap.’

‘Het gezamenlijk draagvlak dat door dit proces wordt gecreëerd, is heel veel waard. De gebruikers identifice-ren zich met de architectuur. Je bouwt een infrastructuur die iets met de mensen doet. De bewoners en de omgeving gaan een project koesteren. Op deze manier is het bouwen van woningen een duurzame investe-ring voor meer dan alleen de bewoners.’

‘De duurzaamheidsambitie is bij dit project vertaald in overmaat en flexibiliteit, door structuren te maken die zolang mogelijk kunnen meegaan. De focus ligt daarbij op het casco, de grote verdiepingshoogte en de gevel. Aantrekkelijke proporties en een goede maatvoering moeten ervoor zorgen dat de mensen van de bebouwing gaan houden. Dat is de belangrijkste voorwaarde voor duurzaamheid: dat de gebouwen nooit worden gesloopt.’

DE UITDAGING VAN HET PROJECT
OT: ‘Het project laat zien dat architectuur een publieke discipline is. De architect is minstens zo verant-woordelijk voor het publieke belang als voor het private.’

‘Het was een typologisch experiment, om grondgebonden woningen in een hoge dichtheid te realiseren. Als architect moet je een manier vinden om de openbare, publieke buitenruimte te laten overgaan in de collec-tieve buitenruimte van de bewoners en uiteindelijk in de individuele ruimte buiten en binnen. Dat is lastig met een dergelijke hoge dichtheid, dat moet je echt ontwerpen.’

‘De woningen zijn haaks op de straat geplaatst, in een kop-staart configuratie. Tussen de ommuurde tuinen van de ene rij en de voorgevel van de volgende, ontstaat een collectieve ruimte, een steeg. Deze steeg wordt met een licht hekwerk afgesloten van de openbare ruimte. In de overgang van de bebouwing naar de openbare ruimten zijn plantenbakken gemaakt, een zachte groene grens.’

THEMA ‘BETEKENIS’
OT: De sociale component van architectuur komt bij dit project heel sterk naar voren. In de wijze waarop we in deze tijd leven, lijkt sociale interactie geen noodzaak. Maar die noodzaak is er wel en een architect kan met zijn ontwerpen die interactie ondersteunen. We moeten wijken maken waar mensen elkaar kunnen steunen en tegelijkertijd van hun privacy kunnen genieten.’

‘Ik heb veel geleerd van Herman Hertzberger, die in zijn architectuur werkte met overgangen, tussenzones en genuanceerde overgangen tussen publieke, gemeenschappelijke en private ruimten. Een dergelijke bena-dering zou eigenlijk in elke ontwerpopgave moeten zitten.’

‘Het is belangrijk dat je weet voor wie je aan het bouwen bent. Te vaak zijn woningbouwopgaven in Neder-land gericht op een bepaald kavel met een bepaalde doelgroep. Bij dit project in Arnhem hadden we van tevoren wel ideeën over de doelgroep, maar die bleken niet te kloppen. Uiteindelijk is hier een heel gemeng-de groep mensen komen wonen. Gezinnen, gepensioneerden, singles en stellen. Iedereen heeft een woning op maat kunnen realiseren. Juist de diversiteit van de bewoners is een goede basis voor sociale interactie.’

OVER ABE BONNEMA PRIJS EN DE NOMINATIE
OT: ‘Het is een hele eer om met een woningbouwproject genomineerd te worden voor de Abe Bonnema Prijs. En dat met een van de kleinste projecten die we de afgelopen jaren hebben gemaakt.
Onze aanpak heeft misschien wel overeenkomsten met die van Abe Bonnema. Ik krijg de indruk dat hij zijn opgaven zonder vooroordeel of vooropgezet plan begon. Alsof hij gaandeweg wilde ontdekken welke moge-lijkheden een project hem zou kunnen bieden. Bonnema had zeker een rationele aanpak, die herkennen we. Die pragmatische benadering geeft houvast, ongeacht de opdracht. Ook dit project laat zien dat er vanuit dat pragmatisme onverwachte mogelijkheden kunnen ontstaan.’

Tekst: Caroline Kruit, opgemaakt na een gesprek op 18 oktober 2019 met Oliver Thill, op locatie in Arnhem

‘Aantrekkelijke proporties en een goede maatvoering moeten ervoor zorgen dat de mensen van de be-bouwing gaan houden. Dat is de belangrijkste voorwaarde voor duurzaamheid.’

OLIVER THILL (Karl Marx Stadt DDR, 1971) • Atelier Kempe Thill

Oliver Thill won in 1999 samen met André Kempe Europan 5 en legde daarmee de basis voor hun bureau in Rotterdam dat is opgericht in 2000. Beiden studeerden in 1996 af aan de universiteit van Dresden. De oprichters proberen sinds de oprichting van hun bureau het werkgebied niet te beperken tot Nederland. Door deelname aan meer dan 150 internationale prijsvragen zijn er ook opdrachten in Duitsland, België, Frankrijk, Oostenrijk, Zwitserland, Egypte en Marokko. In de afgelopen vijftien jaar is de tweemanszaak uit-gegroeid tot een stabiel middelgroot bureau dat steeds complexere opdrachten verwerft en kan concurre-ren met de grotere kantoren. Thill geeft regelmatig les aan verschillende universiteiten en instituten. Op dit moment doceert hij samen met André Kempe in Düsseldorf.

www.atelierkempethill.com