Door Kirsten Hannema
Fotograaf project: Laura Zalenga

Architecten Marita Bijlsma en Thomas Buijs ontwierpen met hun bureau Atelierfront een nieuw verblijf voor de gibbons in Artis. Ze zijn een van de vijf genomineerden voor de Abe Bonnema Architectuurprijs 2021. Het gebouwtje is als een boomgaard waar mens, dier en plant samenkomen.

Jullie begonnen drie jaar geleden een eigen bureau en zijn met jullie eerste project, het Gibbon Paviljoen in Artis, meteen genomineerd voor de Abe Bonnema Architectuurprijs 2021. Hoe hebben jullie dat voor elkaar gekregen?
Thomas Buijs: ‘Door een gebouw te maken dat vertrouwd voelt en tegelijk verrast.’
Marita Bijlsma: ‘De houten constructie valt op een bepaalde manier op en is uitgesproken, maar past ook heel logisch op haar plek. Het gebouw valt bij alle gebruikers in de smaak en versterkt het karakter van Artis. We kregen veel positieve reacties. Van vakgenoten, maar ook van kennissen die met hun kinderen in Artis komen.’
TB: ‘Het idee ontstond om het gebouw in te zenden voor de Abe Bonnemaprijs voor Jonge Architecten, maar 2021 bleek het jaar van de grote Abe Bonnema Prijs. Toen besloten we de stoute schoenen aan te trekken en ons alsnog aan te melden.’

De stoute schoenen aantrekken: is dat hoe jullie aan deze opdracht zijn gekomen?
MB: ‘Voordat we eind 2018 Atelierfront begonnen, hebben we allebei ongeveer tien jaar bij Fokkema & Partners Architecten gewerkt, aan interieurs en renovaties.’
MB: ‘We zijn daar weggegaan omdat we meer wilden bouwen en dachten: we beginnen gewoon, zonder opdracht. We zijn mensen uit ons netwerk gaan bellen. Zo kenden we via via een projectleider van Artis. We wisten dat de dierentuin graag met ontwerptalent werkt en vroegen of ze ons op haar lijstje kon zetten, al was het maar om als ‘wild card’ een keer mee te mogen pitchen. Drie maanden later meldde ze dat er een project was en wij op de lijst stonden.’
TB: ‘De stoute schoenen aantrekken werkte, maar we namen ook veel ervaring mee.’
MB: ‘We kennen de praktijk en de complexiteit van het bouwen. We kunnen de juiste vragen stellen. Zo hebben we onszelf gepresenteerd: een jong bureau met frisse blik, dat niet in zeven sloten tegelijk loopt.’

Jullie noemen het Gibbon Paviljoen ‘misschien wel de leukste opdracht in die we ooit konden krijgen’.
TB: ‘We konden onze visie er volledig in kwijt.’
MB: ‘We willen goed doordachte plekken maken die op verschillende schaalniveaus werken: voor de gebruikers – bewoners, bezoekers, dierenverzorgers – maar ook door de wereld een stukje beter te maken. Artis heeft daar een duidelijk idee over en wil de dierentuin van de toekomst zijn, waarin de mensen-, dieren- en plantenwereld in harmonie samenleven. Natuureducatie speelt daarbij een belangrijke rol en de gebouwen moeten duurzaam zijn.’
TB: ‘Op de gegeven locatie kwam veel samen: een monumentale as, een steegje en een te slopen schuur. We wilden dat stedenbouwkundig oplossen en tegelijk iets bijzonders maken, dat vanzelfsprekend in Artis zou landen.’

Hoe breng je al die wensen en eisen bij elkaar?
MB: ‘Vanuit onze interieurervaring denken we van binnenuit: hoe kom je binnen, hoe beweeg je door opeenvolgende ruimtes, wat maakt dat je je thuis voelt?’
TB: ‘In Artis heerst een sterke sense of place: langs de Plantage Middenlaan een stedelijke rand van gebouwen, in het midden een parkachtig deel en gebouwen met houten kappen en skeletachtige structuren. We hebben ons daardoor laten inspireren.
Naast de locatie staat een ‘oud Hollands’ kinderboerderijtje. Artis opperde om daarop aansluitend de schuurtypologie voor het gibbonverblijf te gebruiken, maar wij vonden dat niet passen bij de natuurlijke omgeving van de apen.’
MB: ‘We kregen het idee om bij dat polderhuisje een gebouw als een boomgaard te maken. Een plek waar mens, dier en plant samenkomen. Dat idee zijn we gaan vormgeven.’

Hoe weet je wat apen willen?
MB: ‘Normaal zouden we de gebruiker interviewen. In dit geval hebben we de apen veel geobserveerd en filmpjes gekeken. We kregen een goed programma van eisen mee van Artis. De plannen zijn beoordeeld door een heel team, met onder andere het hoofd Dier en Plant en een cultuurhistoricus. Ze kozen unaniem voor ons ontwerp.’
TB: ‘De basis was het boomgaardgevoel, zo kwamen we op een draagskelet van houten “takken” met een gridstructuur van 2,10 meter. De maat is afgestemd op de slingerbeweging van de apen. De bodem is groen. Gibbons leven boven in de bomen, ze houden van daglicht. Daarom hebben we een glazen kap gemaakt die open kan, waardoor je ze buiten hoort zingen.’

Wat was de grootste uitdaging?
TB: ‘Om het gebouw er uiteindelijk simpel uit te laten zien. Daarin zit veel zweet en tranen.’
MB: ‘In het grid moesten allerlei functies ingepast: van het nachtverblijf voor de apen tot een friethuisje met binnen-zitruimte. Bij dat laatste hebben we gezegd: dat moet je niet allemaal erin proppen, want dat wordt geen fijne plek. We hebben het opgelost met een uitgifteluik.’
TB: ‘Vervolgens wil je voorkomen dat de afzuiginstallatie zichtbaar op het dak belandt. Die hebben we heel mooi achter de dakrand verstopt. Om dat soort details zo te krijgen kost de meeste energie.’

Hoe is het thema impact van toepassing op dit relatief kleine project?
TB: ‘De impact voor de gibbons ligt voor de hand, die hadden voorheen überhaupt geen binnenverblijf. Met de luchtbrug naar het apeneiland erbij hebben ze nu een drie keer zo lange bewegingsruimte. Onderzoek laat zien dat ze hun natuurlijke gedrag vertonen.’
MB: ‘Dan is er de impact op de plek, waar we de symmetrie in het landschap hebben hersteld, het pleintje meer begaanbaar gemaakt en de stedenbouwkundige compositie versterkt. Met een gebouw dat uitgesproken is zonder te schreeuwen. Het toont dat je op een subtiele manier impact kunt maken.’
MB: ‘De maatschappelijke impact zit ‘m niet alleen in de duurzaamheid van de houtconstructie en het grasdak, maar ook in de bewustwording van onze omgang met dieren. Toen ik er laatst met mijn kinderen was, hoorde ik iemand zeggen: er staat een mens binnen! Dat vond ik mooi. Die verwondering willen we oproepen.’

Marita Bijlsma en Thomas Buijs ontmoetten elkaar tijden hun studie bouwkunde aan de TU Delft. Na hun afstuderen als architect, in 2007 en 2008, hebben ze beiden voor lange tijd gewerkt bij architectenbureau Fokkema & Partners. Daar ontwikkelden ze samen hun ideeën over architectuur. In 2018 hebben ze hun eigen bureau, ATELIERFRONT, opgericht. Met hun kleine atelier richten ze zich op opdrachtgevers die open staan voor vernieuwende en duurzame ideeën. In hun ontwerpen staan de gebruiker en de plek centraal en streven ze ernaar om iets bijzonders te maken, dat toch ook vanzelfsprekend is.
Met het Gibbon Paviljoen in Artis zijn ze niet alleen genomineerd voor de Abe Bonnema Architectuurprijs maar waren dat ook voor het Publieke gebouw van het jaar (Architectenweb), voor de longlist van ARC21 en voor de longlist van de Houtbouwprijs.

ATELIERFRONT.NL