IN GESPREK MET DE ARCHITECT
Joost Vos • Benthem Crouwel Architects
AM4 IN AMSTERDAM
Joost Vos [JV]: ‘Voor het Amerikaanse bedrijf Equinix hebben we een masterplan en ontwerp gemaakt voor de datacenter-campus op het Science Park in Amsterdam. Deze locatie op de campus van de Universiteit van Amsterdam (UvA) is niet zomaar gekozen: dit was in de jaren tachtig de plek waar het eerste internetverkeer plaatsvond tussen Nederland en de Verenigde Staten. Het eerste knooppunt is gegroeid tot een netwerk van knooppunten. De opdrachtgever wilde zo dicht mogelijk bij deze plek bouwen, om klanten optimaal te kunnen bedienen.’
‘Een datacenter is in hoofdzaak een dichte doos met open vloeren, die door verschillende klanten van de opdrachtgever worden ingevuld met servers. Dagelijks werken er wel degelijk veel mensen in dit gebouw: voor het onderhoud, voor vergaderingen en voor controle en veiligheid. Al eerder maakten we het ontwerp voor AM3, het eerste datacentrum op deze locatie. Met de bouw van AM4 is het ensemble voltooid. Naast de twee datagebouwen omvat dat ook een entreegebouw met centraal atrium en werk- en verblijfsruimten.’
‘Het nieuwe datacenter AM4 is een dicht volume van 70 meter hoog. De vorm van het volume is voor een groot deel bepaald door de techniek: de lengte-breedte verhouding is geoptimaliseerd om de koeling zo efficiënt mogelijk te laten werken. Voor de gevel hebben we een gelaagde compositie ontworpen, met een verticaal lijnenspel en een schakering in de lamellen, zodat het oppervlak optisch wordt gebroken.’
DE OPDRACHT EN HET PROCES
JV: ‘De opdrachtgever had in eerste instantie niet zoveel met architectuur. De UvA en de gemeente hebben echter wel een ambitieus plan voor het Science Park. Er ligt een masterplan van KCAP en Karres en Brands. Uiteindelijk waren er heel veel belanghebbenden – afgezien van de opdrachtgever – die eisen stelden aan het ontwerp voor deze locatie.’
‘Op voorspraak van de gemeente ging opdrachtgever Equinix op bezoek bij een aantal architectenbureaus. Bij ons was er een klik – misschien omdat wij ook wel houden van een goede dosis techniek.’
‘Vasthoudend aan het masterplan hebben we de volumes aan de kant van de campus op een kleinere schaal gemaakt en de hoge toren iets naar achteren gezet. In het kader van de veiligheid is er een slotgracht om het complex gemaakt – dat oogt vriendelijker dan een hoog hek of prikkeldraad. Het publieke deel van het gebouw is open met een groot atrium gelegen aan de campuszijde. Aan die zijde oogt het gebouw vriendelijk en toegankelijk.’
‘De opdrachtgever zet het gebouw nu ook in als marketingtool en om te laten zien wat data-infrastructuur betekent voor de huidige maatschappij. Het gebouw wekt een brede interesse, tot aan politiek en koningshuis. En het heeft ook een grote aantrekkingskracht voor bedrijven die zich op het Science Park willen vestigen. Dat is best bijzonder, voor een gebouw dat in hoofdzaak een gesloten machine is.’
DE UITDAGING VAN HET PROJECT
JV: ‘De grootste spanning in het ontwerp en het proces was de plaatsing van dat enorme gesloten volume op een gevoelige locatie in Amsterdam. De gemeente en UvA willen een levendige en leefbare campus, de opdrachtgever wilde het liefst een dichte doos. We hebben er toch een soort publiek gebouw van kunnen maken, ook al kom je er fysiek niet in. Op een andere manier ben je hier waarschijnlijk dagelijks: als je gaat videostreamen of internetbankieren, doe je dat hoogstwaarschijnlijk via dit gebouw.’
‘We vinden het belangrijk om iets goeds en blijvends toe te voegen aan een plek; en dan niet alleen een gebouw – we weten dat we goede gebouwen kunnen maken – maar ook een waarde voor de omgeving. Voor dit gebouw geldt zeker dat het voor een wijde omgeving herkenbaar is. Dat komt door de schaalgrootte, maar ook door de uitstraling. Mensen kennen het gebouw, zijn nieuwsgierig, willen weten wat hier gebeurt.’
‘Er is veel tijd gestoken in het ontwerp van de gevels. We hebben met renders en simulaties verschillende composities getest op lichtinval, lichtweerkaatsing en gespeeld met optische effecten. De compositie is opgebouwd uit een repetitie van driehoeken, die op een bepaalde wijze zijn gevouwen. Ondanks een grote mate van repetitie en standaardisatie, is elke verdieping anders: we hebben een subtiel verloop in de elementen aangebracht.’
‘Vanuit geen enkel standpunt oogt de gevel hetzelfde. Soms wordt de kleur van de lucht gereflecteerd, op andere momenten zie je juist heel veel kleuren in een enkel gevelaanzicht. In de avond is de rode gloed van de wanden en vloeren van de verlichte lifthallen tot ver in de omtrek is te zien. Het is echter ook een functionele gevel: afhankelijk van de ruimtes die erachter liggen is het mogelijk om grote hoeveelheden lucht door de gevel te laten stromen om de achterliggende machines te bedienen, zonder dat dit het uiterlijk van het gebouw beïnvloedt.’
THEMA ‘BETEKENIS’
JV: ‘AM4 vertegenwoordigt een nieuwe typologie. De datacentra zijn de pakhuizen van de 21e eeuw. We hebben de typologie een gezicht willen geven en als zodanig zichtbaar willen maken op deze plek in Amsterdam.’
‘Je moet je als maatschappij afvragen waar je dergelijke gebouwen wilt plaatsen. Wat betekent data-opslag, wat is de energievraag van deze gebouwen en hoe gaan we om met de grote hoeveelheid warmte die wordt geproduceerd? Je kunt een toekomstbeeld schetsen waarbij die warmte wordt ingezet voor de verwarming van wijken, zodat het gebouw niet alleen maar een abstracte machine is maar ook letterlijk een bijdrage levert aan de directe omgeving in de vorm van warmtebron. AM4 is hierin een voorloper.’
‘We hebben zeker nagedacht over wat je met dit gebouw in de toekomst zou kunnen doen, als je het zou moeten transformeren. Dat is wat ons betreft wel een verantwoordelijkheid als architect. Misschien wel analoog aan de eeuwenoude pakhuizen, kan ook dit datacenter in de toekomst een andere functie krijgen. Als alle servers weg zijn, houd je een leeg en stevig casco over, waarin met wat extra vloeren bijvoorbeeld woningen of kantoren kunnen worden gerealiseerd. De opdrachtgever is minder met deze vraag bezig, de gemeente natuurlijk wel. Daar moet je als architect een antwoord op hebben.’
OVER ABE BONNEMA PRIJS EN DE NOMINATIE
JV: ‘We vinden het heel bijzonder dat de jury deze machine heeft genomineerd. De andere nominaties zijn echt “mensengebouwen”. Misschien spreekt deze nieuwe typologie en de wijze waarop we daarmee zijn omgegaan wel tot de verbeelding. De positieve reacties op het gebouw blijven komen. Dat had ik van tevoren niet kunnen bedenken. Maar het ontroert me wel.’
‘Ik ben weliswaar binnen Benthem Crouwel Architects de partner die verantwoordelijk was voor het project, maar het ontwerp is met een heel team inclusief externe adviseurs gemaakt. Er zijn zoveel factoren van invloed op een project, dat is niet te doen in je eentje. Daarbij is het juist ook leuk om met meerdere mensen een opgave aan te pakken. De samenwerking in een bureau van zeventig mensen is heel bijzonder. Samen iets bedenken en plezier beleven aan de uitwerking: dat vind ik toch wel het meest bijzondere aan dit vak.’
‘De nominatie is ontzettend eervol voor het bureau. Abe Bonnema stond bekend als een pragmatisch en functioneel architect en wij proberen dat ook te zijn. Ik heb respect voor de zakelijke kant van zijn aanpak, zeker sinds ik partner ben bij Benthem Crouwel Architects. De bedrijfskundige aspecten van het voeren van een architectenbureau vind ik heel spannend in deze tijd.’
Tekst door Caroline Kruit, opgemaakt na een gesprek op 23 oktober 2019 met Joost Vos, op locatie in Amsterdam
‘We vinden het belangrijk om iets goeds en blijvends toe te voegen aan een plek. Mensen kennen het gebouw, zijn nieuwsgierig, willen weten wat hier gebeurt.’
JOOST VOS (Arnhem, 1972) • Benthem Crouwel Architects
Een jaar nadat Joost Vos afstudeerde aan de TU Delft, begon hij in 1997 aan zijn carrière bij Benthem Crouwel Architects. Sinds 2005 is hij partner. Het bureau zoekt altijd naar unieke oplossingen voor een breed scala aan ontwerpopdrachten: van (openbare) gebouwen tot infrastructurele projecten en stedelijke masterplannen. Sommige ontwerpen zijn ingetogen, zoals de uitbreiding van het Anne Frank Huis, andere zijn iconisch, waarvan het datacenter AM4 een goed voorbeeld is. Vos benadert complexe processen op een elementaire wijze, zoals het Stedelijk Museum, het centraal station en de Noord/Zuidlijn, allen in Amsterdam.
Vos maakt regelmatig deel uit van verschillende nationale en internationale jury’s.