Interview door Kirsten Hannema
Foto: Stijn Bollaert

Civic Architects, het bureau van Gert Kwekkeboom, Rick ten Doeschate, Jan Lebbink en Ingrid van der Heijden is in 2015 ontstaan vanuit The Cloud Collective, een ‘architectenbureau nieuwe stijl’ dat ze na hun studie aan de TU Eindhoven samen met acht andere architecten begonnen. Geen vast kantoor, weg met het auteurschap en duurzaam voortbouwen op het werk van anderen. Dat was het idee. Via kleinere projecten wisten ze grote opdrachten zoals de transformatie van de LocHal in Tilburg te verwerven. Met de renovatie van het Schoenenkwartier in Waalwijk zijn ze genomineerd voor de Abe Bonnema Architectuurprijs 2023. ‘Ons plan was eigenwijs.’

Jullie werken al een aantal jaar in een fysiek kantoor in Amsterdam, hebben een team van medewerkers en grote opdrachten in Nederland en daarbuiten. Nu zijn jullie genomineerd voor de ‘grote’ Abe Bonnema Architectuurprijs. Horen jullie inmiddels bij de gevestigde orde?
Gert Kwekkeboom: ‘Wij zien deze nominatie als een bevestiging van onze kracht als collectief; dat het leiden van een bureau en projecten met vier man – met ieder een eigen inbreng – iets waardevols oplevert.’
Jan Lebbink: ‘Als Cloud Collective deden we alles met twaalf man. Als Civic Architects gaan we met zijn vieren pragmatischer te werk, maar onze visie is dezelfde gebleven: het mengen van verschillende denkbeelden en perspectieven om tot betere plannen te komen. Met als werkgebied: publieke architectuur – dat zat er al in vanaf onze eerste ontwerpen, voor de Willem II-passage en het Piushaven-paviljoen in Tilburg.’

Waarom richten jullie je op publieke architectuur?
Rick ten Doeschate: ‘Publieke gebouwen zijn plekken die je op een vanzelfsprekende manier kunt verbinden aan sociaal-maatschappelijke opgaven, zoals ruimte om elkaar te ontmoeten of duurzaamheid.’
JL: ‘Maar de keus voor publieke gebouwen heeft ook te maken met de vaardigheden die wij werkend als collectief hebben opgebouwd. Die komen bij uitstek tot hun recht in complexe publieke samenwerkingen met veel verschillende partijen. Daar zijn we echt goed in geworden.’

Hoe hebben jullie die vaardigheden ingezet bij het project voor het Schoenenkwartier?
GK: ‘We hadden net de LocHal gedaan. Dat was één groot feest. Van het geweldige bestaande gebouw waarmee we aan de slag mochten tot de ambitieuze opdrachtgever en het ruime budget; perfecte condities. Dit museum was meer een uitdaging. Enerzijds moesten we werken met een onooglijk jarentachtigkantoor met lage ruimtes – een gebouw dat je het liefst zou slopen, maar geld voor nieuwbouw was er niet. Anderzijds moesten we aan de slag met een vleugel van het voormalige stadhuis van architect Kropholler, een rijksmonument.’
Ingrid van der Heijden: ‘En dan was er nog de stad met zijn verleden in de leer- en schoenenindustrie, die in de jaren zestig en zeventig verplaatst werd naar lagelonenlanden. Maar in Waalwijk zijn er nog altijd zo’n driehonderd bedrijven in die branche. Er was ook een museum in een oude schoenenfabriek met een enorme collectie. En er was veel emotie. Sommigen vonden dat je die industriële geschiedenis in haar oude glorie moet tonen, anderen zeiden ‘’nee, we moeten vooruit’’. Dat we de besloten competitie wonnen, is eigenlijk een wonder; we waren nogal eigenwijs. De voorgestelde indeling met in het kantoor een ‘wit museum’ en een overkapt plein met monumentale trap hebben we terzijde geschoven. We wilden eerst weten: wat is nu eigenlijk de vraag, wat is de kwaliteit van het ensemble Kropholler, wat kun je met dat oude kantoorpand?’

En wat was daarop jullie antwoord?
IvdH: ‘Jan kwam met een gouden greep: gebruik het geld voor de monumentale trap om het kantoorgebouw open te maken en daarmee de tentoonstelling te openen richting het monument en de stad.’
JL: ‘Openzagen lag niet direct voor de hand, want het kantoor had een dragende gevel.’
IvdH: ‘Op zoek naar een passende vorm om die openingen te maken, keken we in het raadhuis. Kropholler werkte daar onder andere met gemetselde bogen. Hij was een architect met een uitgesproken mening over wat goed en slecht was. Bogen – als onderdeel van de cirkel, het symbool van oneindigheid – zag hij als ‘verheven gebaren’ en pasten in zijn optiek bij een raadhuis.’
JL: ‘Wij kregen het idee om cirkelvormige gaten in de gevel te zagen. Omdat de gevel daardoor instabiel werd, hebben we die gaten deels met baksteen – in de sfeer van Kropholler – dichtgemetseld.’ Grijns: ‘Zo hebben wij een banaal jarentachtiggebouw weten te verheffen.’

De combinatie van beton, baksteen en cirkelvormen roept ook associaties op met het werk van Louis Kahn.
RtD: ‘Die verwijzing is er ook. Wij laten ons inspireren door vele voorgangers, van Kropholler tot Kahn en Gordon Matta-Clark.’

Bij LocHal dachten jullie mee over de bibliotheek van de 21e eeuw, hier was de vraag om een museum te maken dat verbonden is aan het lokale bedrijfsleven.
IvdH: ‘De titel van de uitvraag was Museum+. Het moest een museum worden dat gaat over maken, vroeger en in de toekomst, gefocust op duurzaamheid. De leerindustrie was bepaald niet duurzaam, het Schoenenkwartier wil daarin juist een voorbeeld zijn. De omgang met materialen speelt daarbij een belangrijke rol.’
GK: ‘We kregen veel ruimte om te experimenteren. De bar van kalkhennep die we op locatie met een groep ontwerpers hebben gemaakt, was best een avontuur. Net als de tegelwand van keramiek, gemaakt van glazuurafval, die we met bureau la-di-da hebben ontwikkeld voor dit project.’

Hoe wonnen jullie het vertrouwen om die experimenten te mogen doen?
IvdH: ‘Met ons enthousiasme, door meteen voorbeelden te tonen aan onze opdrachtgever. Het ging niet alleen over producten, maar ook over lokale samenwerking. Bijvoorbeeld met keramiekproducent Cor Unum, die de tegels heeft gemaakt in een sociale werkplaats. Laura van Santen van ladida ontwierp de tegels tijdens een residency in het keramiekcentrum in Oisterwijk met afvalglazuur. Ik zag die tegels en vroeg: ‘’Kun je daar niet een product van maken?” We hebben daarvoor een onderzoekje opgezet. Het museum was meteen enthousiast.’
RtD: ‘Maar het gaat niet alleen om de technische uitdagingen van werken met kalkhennep en gerecyclede tegels, je moet er ook interessante architectuur mee maken.’
GK: ‘Sfeer is belangrijk. We willen ruimtelijke ervaringen creëren; constructies, ruimtes en meubels die verwondering oproepen, die je wilt aanraken.’

Optimisme is het thema van deze editie van de Abe Bonnema Architectuurprijs. Welke boodschap zouden jullie in dat kader willen meegeven?
RtD: ‘We staan voor grote uitdagingen op het gebied van klimaat en duurzaamheid; grijp ze aan en maak er architectuur mee. Gebruik bestaande gebouwen in plaats van te slopen. Dit project laat zien dat je ook met gebouwen van na ’65, die geen erfgoed zijn, hele toffe dingen kunt doen.’
IvdH: ‘En maak de toegankelijkheid op publieke plekken zo groot mogelijk.’
JL: ‘Het Schoenenkwartier is voor het grootste deel toegankelijk zonder entreeticket: van het binnenplein tot de maaklabs, van de evenementenruimte tot het café. Dat is iets wat we eigenlijk in elk project doen.’

inzending Schoenenkwartier

v.l.n.r. Ingrid van der Heijden, Rick ten Doeschate, Jan Lebbink, Gert Kwekkeboom

Civic Architects

Bureau Civic Architects werd in 2015 opgericht door vier architecten die rond 2011 afstudeerden aan de Universiteit van Eindhoven. Ze werkten eerder bij verschillende bureaus en bij de Rijksoverheid voordat ze vanuit The Cloud Collective tot de oprichting van Civic kwamen.
Het bureau richt zich vooral op publieke gebouwen zoals bibliotheken, onderwijsgebouwen, cultuurgebouwen stadhuizen en stations. De oprichters geven daarnaast onderwijs aan verschillende Academies van Bouwkunst, maken deel uit van vakjury’s en geven regelmatig lezingen. Voor de LocHal in Tilburg (2019), een cultureel centrum met onder andere een bibliotheek, conferentiezalen en een stadshal, ontvingen zij zowel nationale als internationale architectuurprijzen.
Het Schoenenkwartier in Waalwijk werd door Architectenweb verkozen tot Publiek gebouw van het jaar 2022 en won de FRAME award 2023 in de categorie ‘Best Use of Material’.

www.civicarchitects.eu