Door Leon Sebregts

Traditie vormt voor architect Lieke Göritzlehner (35) het uitgangspunt bij haar ontwerpen. Met  woonhuis mb in Hengelo is ze een van de vijf genomineerden voor de Abe Bonnema Prijs voor Jonge Architecten 2020.

Hoe kwam je aan de opdracht voor Woonhuis mb?

‘Mijn oom en tante wilden altijd al hun eigen woning bouwen, maar hadden nog geen concrete plannen. Ik heb ze geholpen hun wensen helder te krijgen, onder andere door excursies te maken. Toen er een kavel vrijkwam aan de rand van Hengelo, zijn we samen op ontdekkingsreis gegaan.’

 Was het een zegen om te ontwerpen voor mensen die zo dichtbij je staan of leverde het ook lastige situaties op?

‘Als beginnend architect is het vooral een voorrecht om zo’n mooie opdracht te krijgen. Mijn oom en tante kennen mij natuurlijk als persoon, maar niet mijn werk of wie ik ben als architect. Zij wilden gewoon een mooi huis en dachten dat hun nichtje ze daar wel bij kon helpen. Niet wetend dat ik ineens ‘echte’ architectuur wilde maken. Toch gaven ze mij het vertrouwen en heb ik ze kunnen laten zien wat er met architectuur mogelijk is. Het proces hield mij als ontwerper ook scherp. Alles wat je doet, moet je kunnen uitleggen. Dat vind ik leuk aan het vak.’

Waar ben je het meest trots op als je terugkijkt op het proces?

‘Dat we samen zover zijn gekomen. Mijn opdrachtgevers wisten van te voren niet waar het naartoe zou gaan, zeker door de theorie en alles wat ik erbij sleep. Ik heb ze gaandeweg mee kunnen nemen in mijn denk- en ontwerpproces. Architectuur ontstaat pas als functie, vorm en detail samenkomen. Ik ben lang bezig geweest om uit te zoeken hoe je je door het huis beweegt en welke elementen daar belangrijk in zijn. Zo zijn de verschillende raamzitjes ontstaan. De luiken die mijn oom en tante graag voor de ramen wilden, zijn uiteindelijk luiken aan de binnenzijde geworden en fungeren als een soort gordijnen. Steeds kijk ik hoe ik opdrachtgevers kan geven wat ze willen, maar wel op zo’n manier dat ik er zelf in geloof. Uiteindelijk zijn mijn oom en tante erg blij met alle verdiepingsslagen en zien ze ook dat het huis er beter door is geworden. Aan het eind van het proces merkte ik dat we er met z’n drieën helemaal in zaten en we precies van elkaar wisten wat we aan het maken waren.’

Heeft de aandacht voor Woonhuis mb je al nieuw werk opgeleverd?

‘Jazeker. In het begin kreeg ik opdrachten vooral via via. Nu bellen er ook onbekenden en zo groeit het langzaam. Op dit moment ontwerp ik een woning voor opdrachtgevers die vooral geïnteresseerd zijn in de mid-century, moderne periode. Hoewel de uitgangspunten anders zijn, is mijn werkwijze gelijk aan die bij Woonhuis mb. Om de kern van de opgave te raken, kom ik altijd weer uit bij de traditie. Wat hebben architecten vóór mij gedaan, wat is hun werkwijze geweest en wat kan ik er uithalen om een vertaalslag naar het nu te maken? Puur kopiëren vind ik niet interessant.’

Welke referenties zijn bepalend geweest voor Woonhuis mb?

‘Delftse School architect Frits Eschauzier was heel belangrijk. Omdat mijn opdrachtgevers een soort landhuis voor ogen hadden, ben ik op zoek gegaan naar architecten die aan dergelijke opdrachten hebben gewerkt. Eschauziers plattegronden hebben me typologisch erg geholpen. De aandacht en verfijning in zijn materialisering en detaillering waren een voorbeeld voor de kwaliteit die ik wilde realiseren. In het archief van Het Nieuwe Instituut heb ik zijn details uitvoerig bestudeerd. De technische uitwerking van de rondingen in het rieten dak en het hellende metselwerk van de schoorstenen zijn van Eschauziers details afgeleid.’

Je vertelt vol enthousiasme over het vak. Wat spreekt je er zo in aan?

‘Het sociale en persoonlijke aspect van het vak. Ik heb als kind nooit echt met lego gebouwd, maar was meer iemand die verhalen bouwde. Dat klopt ook wel met wie ik als architect ben geworden. Wat me vooral interesseert, is het samenbrengen van theorie en praktijk. Iedere opgave begint met een praktische vraag. Door deze te laden met theorie ontstaat er een gelaagdheid en kan een simpele vraag uitgroeien tot architectuur. Uiteindelijk ben ik vooral geïnteresseerd in het maken. Ideeën op papier zijn mooi, maar de voldoening komt wanneer alle puzzelstukjes in een gebouw op hun plaats vallen. Ik leer zoveel door met vakmensen mee te kijken.’

 Wie zijn inspiratiebronnen voor jouw manier van architectuur maken?

‘Inspiratie haal ik vooral uit architecten die zich net als ik bezighouden met geschiedenis en ambacht. In het verleden Gunnar Asplund, Sigurd Lewerentz en Hans Döllgast, maar ook nog actieve architecten en bureaus als David Chipperfield, Caruso St John, Stephen Taylor, Sergison Bates, Hild und K en Marie-José van Hee. In Nederland is het mooi dat bijvoorbeeld Happel Cornelisse Verhoeven, Monadnock en Winhov en hun omgang met traditie de laatste jaren zo in de belangstelling staan. Het streelt me dat iemand als Ninke Happel, een van de juryleden van de Abe Bonnema Prijs, mijn werk heeft gezien en het blijkbaar waardeert.’

Misschien zit er wel een samenwerking in?

 ‘Dat zou een eer zijn. Vroeger had ik dat nooit durven vragen. Het is een wens van me iets publieks te bouwen, een school of bibliotheek bijvoorbeeld. Of een transformatieproject, omdat ik daar vanuit mijn afstuderen mee bezig ben geweest. Het ontwerpen van een woonhuis is een interessante, persoonlijke opgave, maar hoe mooi is het om een groter publiek iets te kunnen geven. Wellicht opent de nominatie deuren een van deze dromen dichterbij te brengen. Dat zou natuurlijk fantastisch zijn. Hoe het ook gaat lopen, ik wil gewoon graag mooie dingen blijven maken.’

 

Lieke Göritzlehner (1985) studeerde in 2010 af aan de TU Eindhoven in de richting Architectural History and Theory. Met behulp van een startstipendium van Fonds BKVB diepte ze het thema van haar afstudeeronderzoek, analoge interventies in het bestaande, verder uit. In 2013 startte ze haar eigen bureau. De zoektocht naar tijdloze architectuur vanuit het begrip van de traditie vormt in haar projecten het uitgangspunt.

Met het project woonhuis mb in Hengelo is Lieke Göritzlehner genomineerd voor de Abe Bonnema Prijs voor Jonge Architecten 2020. De andere genomineerden zijn: Ard Hoksbergen met basisschool Veerkracht, Auguste van Oppen met Drie Generatiehuis, Jasper Smits met en Enzo Valerio met Playtime. De bekendmaking van de winnaar op 13 december 14.00 uur is voor iedereen via een livestream te volgen. abebonnemaprijs.nl/livestream