Tekst: Kirsten Hannema
Foto: Dana Lixenberg
Inez Tan is de eerste voor Abe Bonnema Prijs voor Jonge Architecten genomineerde architect die niet een eigen bureau oprichtte, maar vanuit een bestaand bureau – Office Winhov – met een project naar voren treedt. Ze was projectleider van het Nationaal Holocaustmuseum in Amsterdam. Sinds kort is ze partner. Hoe wil zij het bureau verder brengen?
Zie je deze nominatie als aanleiding om aandacht te vragen voor de vele architecten die meer op de achtergrond werken aan projecten?
‘De Abe Bonnema Prijs geldt als een persoonlijke prijs, maar ik zie het eerder als een collectieve; ik heb het project voor het Nationaal Holocaustmuseum zeker niet in mijn eentje gedaan. Samen met de bureaupartners heb ik besproken of ik me zou aanmelden; ook omdat mijn partnerschap eraan kwam. Het leek ons logisch: waarom zou je niet mensen naar voren schuiven die zich binnen een bedrijf omhoog boksen?’
Heb je je moeten invechten?
(Lachend) Nee, het was zeker geen ellebogenwerk, maar wel hard werken. Ik ben in 2016, na mijn afstuderen aan de TU Delft, bij Office Winhov begonnen. Ik was op zoek naar bureaus die contextueel werken, die liever de diepte ingaan dan veel of grote gestes maken. Het werk van Winhov draait om vakmanschap, details, verhalen, lokale projecten, veelal in de stad. Wat me ook aansprak is de combinatie van de artistiek gevoelige aanpak en de professionele bedrijfsvoering, van bureau tot bouwplaats.
Hoe vond jij jouw plek binnen het bedrijf?
Ik begon met het V&D-pand in Amsterdam en ben zo direct de renovatiekant ingedoken, met analyses van de bouwhistorie, de stad en de geschiedenis van het warenhuis. Met het ontwerp dat je maakt, word je onderdeel van die geschiedenis. Ik ben me bewust van de maatschappelijke rol die je daarmee als architect inneemt. Ik voelde me snel thuis in het team en op het kantoor. Office Winhov is een bedrijf dat voortdurend in beweging is; de andere bureaupartners – Jan Peter Wingender en Uri Gilad – deinzen niet terug voor verandering. Ze geven ruimte voor de inbreng van medewerkers en die heb ik genomen. Ik ging meedenken: wie moet er bij het team, wat voor projecten willen we acquireren?
Je wilde graag aan het Holocaustmuseum werken: een beladen plek in de stad, een zwarte bladzijde in geschiedenis. Vroeg dat om een ander soort renovatie dan bijvoorbeeld V&D?
We wilden met het ontwerp de geschiedenis ervaarbaar maken. Onze architectuur is daarbij dienstbaar aan de bestaande gebouwen: de Hollandsche Schouwburg waar Joden werden opgesloten voor deportatie en de tegenovergelegen Kweekschool waardoor Joodse kinderen konden ontsnappen. Je onderdompelen in die geschiedenis is emotioneel, niet alleen voor ons als ontwerpers, maar voor iedereen; het is onze stad. We wilden het verhaal op iedereen betrekken: slachtoffers, daders, omstanders. Daardoor voel je dat jij – wij allemaal – een rol hebben in de geschiedenis.
Waarop ben je het meest trots?
De manier waarop het ontwerp verschillende vraagstukken bijeenbrengt. Er was de wens van de opdrachtgever voor een licht museum, terwijl collectiestukken vragen om donkere ruimtes. Het is gelukt om toch overal daglicht binnen te brengen. Er was de vraag om de klaslokalen in de school te reconstrueren, en daar tegelijk tentoonstellingsruimte te maken. De conservators maakten verhalen bij de collectiestukken – persoonlijke objecten van omgekomen Joden – waarvoor we passende plekken moesten creëren. De tentoonstellingsontwerpers hadden daarvoor een specifieke route door het gebouw uitgedacht, die wij met ons ontwerp moesten volgen. Dat samenspel vind ik een van de belangrijkste verdiensten van dit project.
Als partner denk je strategisch mee. Welke kant moet het bureau op?
Ik wil me inzetten tegen sloop en voor herbestemmen. Daar is nog steeds een slag te slaan. Het brede portfolio van ons bureau is een kracht. Na publieke projecten als stadhuizen en een museum willen we bezig blijven met woningbouw – dat is de basis van de stad. Het ‘lastige’ is: ik kom als partner binnen op een hoogtepunt. Office Winhov werd in 2023 Architect van het Jaar, had net een nieuw boek, wint prijzen. De kunst is nu om het succes in stand te houden en daarbij de uitdaging te blijven zoeken – in beweging blijven. Met mij erbij krijgt de directie de verjonging die nodig is voor de continuïteit. Ik denk dat verschillende generaties ook andere thema’s op tafel brengen.
Wie of wat inspireert jou?
Architect Margaret Kropholler (1891-1966), over wie ik schrijf voor de Local Heroes-serie, die Office Winhov online uitgeeft. Zij was de eerste vrouwelijke Nederlandse architect die een beroepspraktijk uitoefende. Ze was ‘binnengeslopen’ op de bouwplaats via haar broer, architect Alexander Kropholler, die met Jan Staal een bureau had. Dat duo ging later uit elkaar, mede doordat Margaret een relatie met Staal kreeg. Zij hebben daarna veel samengewerkt en Staal schoof haar ook naar voren om onder eigen naam projecten te doen. Interessant vind ik haar positie als vrouw en huisvrouw: vrouwen waren volgens haar bij uitstek geschikt voor het werk van architect. Zij kenden immers het huis. Om die reden moesten vrouwen volgens haar ook posities krijgen in corporaties en vakbonden. Zij heeft veel vrouwen daarbij betrokken.
Is de positie van vrouwen in architectuur voor jou een thema?
Je hoort vaak: het gaat er niet om of je man of vrouw bent, het gaat om de kwaliteit. Ik denk dat vrouw-zijn er toch wel toe doet. De afweging om mij als partner te vragen, is op basis van mijn kwaliteiten gemaakt, maar ik geloof wel dat ik specifieke vrouwelijke kwaliteiten meebreng. En dat het belangrijk is dat er een vrouw in de directie komt. Ik ben midden 30, heb net een kind gekregen; ik ben op het punt dat veel vrouwen uit de architectuur ‘verdwijnen’. Ofwel omdat de directie een kinderwens voorziet en de vrouw daarom buiten het management houdt, ofwel omdat de vrouw zelf de combinatie werk en gezinsleven niet ziet zitten. Ik wil allebei en denk dat het kan: leiderschap en moederschap tegelijk.
Inez Tan (Amstelveen, 1989)
Inez Tan studeerde in 2016 af als architect aan de TU Delft, waarna ze vrijwel direct aan de slag ging bij Office Winhov. Binnen dat bureau heeft zij zich vooral beziggehouden met renovatie en herbestemming van monumentale gebouwen, zoals de transformatie van voormalig warenhuis V&D en de renovatie en uitbreiding van Stadhuis Leiden. Sinds september 2024 is Inez Tan toegetreden als derde partner bij Office Winhov, naast Jan Peter Wingender en Uri Gilad. Het Nationaal Holocaustmuseum won de ARC24 Interior Award en is ook genomineerd voor de Arie Kepplerprijs en de Architectenweb Awards 2024 categorie Publiek gebouw van het Jaar.