STADHUISKWARTIER & HET THEMA TIJDGEEST
‘Firmitas, Utilitas et Venustas. Deze gebouweigenschappen werden benoemd door Vitrivius en zijn ook bij het Stadhuiskwartier als uitgangspunt gebruikt. We hebben een gebouw willen maken met een vanzelfsprekende tijdloosheid. Met natuurlijk licht, ruimtelijkheid en stevige materialen. De ruimtelijke organisatie is krachtig en transparant: een groot deel van het gebouw is publiek toegankelijk. En ondanks dat er geen ‘grote’ gevelpartijen zichtbaar zijn in de stad, is het gebouw herkenbaar, in een respectvol samenspel met de historische panden eromheen.’
‘Er is veel aandacht gegeven aan de details. De gevel laat een krachtige compositie van eikenhouten kaders zien, die zijn ingevuld met aluminium roosters in de vorm van vingerafdrukken. Kunstenares Loes ten Anscher heeft op deze manier ruim tweeduizend Deventenaren een plek gegeven in het gebouw, zowel in de binnen- als buitengevels. In de buitengevels fungeren de roosters ook als zonwering.’
‘Dit gebouw is de huisvesting van een democratisch instituut dat zichzelf continu moet bewijzen. De volksvertegenwoordigers zijn weliswaar door de bevolking gekozen en hebben daarmee een mandaat gekregen, maar in deze tijd betekent dat voortdurend verantwoording afleggen voor elke keuze. Er spelen zoveel kwesties in de maatschappij: migratie, klimaat.. Dit gebouw maakt dat de medewerkers van de gemeente midden in die maatschappij hun werk kunnen doen, zichtbaar voor de bevolking, in een open dialoog.’
‘Ik geloof niet dat een gebouw politiek heilzaam kan zijn. Wel geloof ik dat een gebouw kan verbinden: symbolisch en letterlijk. Het Stadhuiskwartier is een klein stadje in de stad Deventer, met binnenhoven, passages, een bredere straat parallel aan de IJssel en steegjes daar haaks op. Het voegt zich naar de structuur van de stad en is – net als de rest van de stad – vrij toegankelijk voor Deventenaren. We hebben deze plek in feite teruggegeven aan Deventer.’
DE OPDRACHT EN HET PROCES
‘In 2006 won ons bureau de prijsvraag voor het Stadhuiskwartier. Daarvoor hebben we binnen ons bureau een ontwerpteam georganiseerd, waarbij ik de rol heb genomen als permanente vertegenwoordiger richting de opdrachtgever.’
‘De opdracht was om de gemeentelijke diensten en politiek een plek te geven in de historische binnenstad van Deventer. Niet aan de rand van de stad – zoals zo vaak wordt gedaan – maar midden in de maatschappij. De gemeente wilde met dit project investeren in de binnenstad. Wat we hier aantroffen was een desolate plek met prachtige, maar vreselijk verwaarloosde panden. Monumentale woningen, die al tijden leeg stonden. We hebben met ons plan de stedenbouwkundige structuur van het gebied weer hersteld, inclusief het stelsel van straten en steegjes. In feite voegt de bebouwing zich naar deze structuur, met als gevolg dat ook die mooie historische panden weer bruikbaar zijn geworden.’
‘Het ontwerpproces heeft lang geduurd en we hebben colleges B&W zien gaan en komen. Dat betekende dat we het proces vaak opnieuw moesten beginnen en onze uitgangspunten wederom moesten verantwoorden naar mensen die niet betrokkenwaren geweest bij de besluitvorming. We zijn die gesprekken telkens met open vizier aangegaan. Dat was ook voor ons een belangrijk leerproces. Het project is daardoor ook beter geworden.’
TOEKOMSTWAARDE
‘Het Stadhuiskwartier behoort tot de meest duurzame overheidsgebouwen in Nederland. Het begint met de keuze voor een grote verdiepingshoogte – aansluitend op de historische panden in het complex – waardoor veel natuurlijke lichtinval mogelijk is. De open structuur, met de vele doorgangen en passages, helpt daar ook aan mee.’
‘Het gebouw heeft een efficiënte warmtehuishouding door luchtstromen via gevel, vloeren en het atrium. Voor koeling en verwarming wordt water uit de IJssel gebruikt. Met de keuze voor veel hout en beton scoort het gebouw ook goed op CO₂. Het is ongeveer een kwart energiezuiniger dan vergelijkbare gebouwen.’
‘De belangrijkste toekomstwaarde is dat het gebouw een prettige werkomgeving is en dat het Stadhuiskwartier zich voegt naar de stad en de Deventenaren. Je ziet dat het project positief afstraalt op de omringende panden. Mensen willen weer wonen op deze plek; monumenten die al jaren leeg stonden zijn opgeknapt en weer in gebruik genomen.
Tekst door Caroline Kruit, opgemaakt na een gesprek op 8 november 2017 met Michiel Riedijk.
Michiel Riedijk studeerde bouwkunde aan de Technische Universiteit in Delft (1983-1989). In 1992 begon hij samen met Willem Jan Neutelings het architectenbureau Neutelings Riedijk Architecten. Het bureau heeft zich in de loop van 25 jaar gespecialiseerd in het ontwerpen en realiseren van complexe projecten voor de publieke, commerciële en culturele sector, die internationaal waardering hebben geoogst. In 2015 was Riedijk met het project Rozet Arnhem genomineerd voor de Abe Bonnema Prijs. Riedijk heeft lezingen en gastcolleges gegeven op internationale (academische en culturele) podia en is momenteel Professor Publieke Gebouwen aan de Technische Universiteit Delft.