Interview door Kirsten Hannema

Een project ‘voor de buurt’ moest het appartementencomplex aan de Amsterdamse Groenmarktkade worden. Aan een nieuw aangelegd groen plein ontwierpen architecten Bastiaan Jongerius en Ronald Janssen samen met Buro Harro een gebouw met koop- en (sociale) huurwoningen. Het kreeg expressieve gevels met balkons en erkers waarlangs planten omhoogklimmen richting de gemeenschappelijke daktuin met zwembad. Is dit hét duurzame voorbeeld voor de toekomst? ‘Ons vak gaat ook over ruimtekunst.’

De Groenmarkt is het eerste gebouw dat jullie samen ontwierpen. Hoe kwam die samenwerking tot stand?
Ronald Janssen: ‘Wij hadden destijds beiden ons kantoor in een pand aan de Overtoom en namen deel aan een architectuurreis naar San Fransisco die projectontwikkelaar Edwin Oostmeijer organiseerde. Landschapsontwerper Harro de Jong was ook mee. Zo leerden we elkaar kennen. Toen ik de tender voor de Groenmarkt zag, heb ik Edwin, Bastiaan en Harro gebeld: zullen we het samen doen? Ik wist dat het project te groot was om in mijn eentje te doen, omdat ik er niet de juiste referenties en ervaring voor had.’
Bastiaan Jongerius: ‘Het was winter, ik had net een reis naar Thailand geboekt. Terwijl Ronald op kantoor in de kou zat – de stroom was uitgevallen – gaf ik vanuit mijn hotelkamer commentaar, haha.’
RJ: ‘Ik had nooit eerder samengewerkt, het was even wennen. Neem de opzet van het gebouw, dat in feite een binnenstebuiten gekeerd stadsblok is, met de balkons en erkers aan de buitenkant. Ik ben nogal rationalistisch en had een blok met rechte hoeken getekend. Bastiaan zei: ‘’Misschien moet je de oostgevel iets laten wijken, zodat je daarlangs beter zicht hebt op het water.’’ Als architect heb ik geleerd om bij commentaar te zeggen: ‘’Daar ga ik over nadenken.” Maar ik wist meteen dat Bastiaans idee beter was. Het werd me duidelijk dat samenwerking dat oplevert: een beter plan.’
BJ: ‘Je houdt elkaar een spiegel voor, kan elkaar creatief opstuwen en op blinde vlekken wijzen.’

Hoe ging dat hier?
BJ: ‘Van meet af aan was duidelijk dat het een ontwikkeling voor de buurt moest zijn, met een groen karakter en een openbare ruimte voor ontmoeting.’
RJ: ‘De tender verliep in twee rondes. Aanvankelijk hadden we de koop- en sociale huurwoningen in aparte gebouwen ondergebracht en een plein aan het water getekend. Maar gaandeweg zagen we: dit gaat niet werken. In de tweede ronde presenteerden we een nieuw voorstel waarbij alle 35 woningen zijn ondergebracht in een gebouw met een gezamenlijke entree. Die ervaring van gezamenlijkheid is de crux van dit project. Het gebouw plaatsten we aan het water, midden op het terrein maakten we een autovrij plein. We hadden nog wel een “blind vlekje” in de uitwerking. Mede-projectontwikkelaar HBB vroeg ons op een gegeven moment of we niet een extra verdieping konden maken in het souterrain, wat mogelijk was binnen de gegeven maximale bouwhoogte. Maar toen we het plan aan de jury presenteerden, zeiden ze – heel scherp: “Jullie hebben te veel vloeroppervlak gemaakt.” We werden niet gediskwalificeerd, maar kregen nul punten voor het onderdeel programma. We wonnen met onze score voor architectuur en stedenbouw.’
BJ: ‘In het souterrain hebben we lichte en geluidsluwe slaapvertrekken ontworpen. Ondanks de extra bouwlaag zijn alle verdiepingen 2,75 hoog: 15 cm meer dan de standaard hoogte.’

Een gemeenschappelijke daktuin met zwembad is ook bepaald niet standaard.
RJ: ‘We zijn afgeweken van de uitvraag, waarin een groen plein en een moestuin op het dak werden voorgesteld. Harro heeft het plein voor meerdere doelgroepen ingericht, met een beplant deel waar je rustig kunt zitten en een speelheuvel waar jongeren nu ook crossfietsen. Daarnaast stelde hij voor om planten langs de gevels te laten groeien. Edwin kwam met het idee om een zwemvijver op het dak te maken, Harro tekende daaromheen een duinlandschap. Ik herinner me dat hij zijn eerste schetsen presenteerde en iedereen zei: “Wat is dit?” Hij legde uit waarom het passend was, dat de duinen net als het dak op 13 meter hoogte liggen en Amsterdammers in het weekend en masse richting de duinen gaan. Dat had hij goed gezien. Het dak wordt volop gebruikt.’
BJ: ‘Ik zou nooit meer een gebouw maken zonder het dak te benutten. Of een gebouw dat niets aan natuur teruggeeft. Dat zijn lessen die je probeert mee te nemen. Wat betreft de duurzaamheid van gebouwen, ben ik nog zoekend naar hoe ik ermee omga. We hebben voor dit gebouw beton en baksteen gebruikt. Beton kan nu eigenlijk niet meer, omdat de productie zo vervuilend is, en baksteen is wat dat betreft ook niet zo goed. Maar deze stevige gebouwen gaan wel lang mee.’

Hoe zie jij dat Ronald?
RJ: ‘De Groenmarkt was een overgangsgebouw wat betreft duurzaamheid. Aanvankelijk zou er een gasinstallatie komen, later is dat omgezet in een installatie die draait op aardwarmte.’
BJ: ‘Het gebouw heeft driedubbel glas en een dik isolatiepakket. De duurzaamheid van het ontwerp zit in de grote glasvlakken en uitkragende betonnen gevelbanden, die ’s zomers de zon weren terwijl ’s winters veel licht binnenvalt. De grillige vorm van de gevel geeft veel oppervlak voor de hechting van planten en biedt plek aan insecten en vogels – we hebben honderden nestkasten in het plan verwerkt. Nu zouden we een gevel met zoveel verspringingen niet meer kunnen maken, omdat je dan niet voldoet aan de eisen voor Bijna Energieneutrale Gebouwen.’
RJ: ‘Ik doe nu mee aan een tender waar die eisen gelden; die kun je eigenlijk alleen halen als je gevels maakt van biobased materialen. Ik lig daar wakker van, want ik denk dat je die gevel over tien jaar moet vervangen. Ik werk liever met stenige materialen die lang goed blijven.’

Vinden jullie dat Nederland doorslaat op het gebied van duurzaamheidsregels?
RJ: ‘Ik besef dat er een grote verantwoordelijkheid op ons rust bij het maken van een gebouw. Dat kost enorm veel energie.’
BJ: ‘De bouw is goed voor 37 procent van de CO2-uitstoot in Nederland. Architecten moeten duurzamer bouwen, maar ons vak gaat ook over ruimtekunst, over verhoudingen en schoonheid. Mooie gebouwen worden gewaardeerd en niet gesloopt.’
RJ: ‘Een gebouw moet duurzaam én knettergoed zijn, willen mensen het honderden jaren gebruiken, verzorgen en opknappen.’

Sommige architecten hanteren als ‘regel’ voor het maken van een goed gebouw de vraag of je er zelf zou willen wonen. Bastiaan, jij hebt nu je bureau op de begane grond van het gebouw gevestigd.
BJ: ‘Dat idee ontstond gaandeweg. We overlegden tijdens de bouw vaak naast die ruimte en moesten weg uit ons kantoor aan de Overtoom. Ik zag een kans, al had ik eerst enige reserve. Wat als straks iets lekt en mensen aanbellen? Maar het pakt heel goed uit. Ik voel me echt deel van de gemeenschap. Mensen zijn blij met het plein en het dak. Ik hoor alleen maar leuke verhalen.’

inzending Groenmarkt

Ronald Janssen (m)
Bastiaan Jongerius (r)
Harro de Jong (l)

Ronald Janssen studeerde in 1994 af als architect aan de TU Eindhoven. Voordat hij in 1999 zijn eigen bureau oprichtte, werkte hij bij Claus & Kaan Architecten en JHK Architecten. In de afgelopen jaren ontving hij verschillende nominaties en prijzen voor zijn werk.
Bastiaan Jongerius is aan de TU Delft opgeleid als architect en studeerde af in 1990. Na gewerkt te hebben bij Tjeerd Dijkstra, Rudy Uytenhaak en Koen van Velzen richtte hij in 1996 zijn eigen bureau op. Met Kaasmakerij de Tijd in Westbeemster werd Jongerius genomineerd voor de Abe Bonnema Architectuurprijs
Harro de Jong voltooide zijn opleiding tot landschapsarchitect in Wageningen in 2003, is docent aan verschillende opleidingen en heeft sinds 2007 een eigen bureau in Arnhem. Het project Groenmarkt ontving in 2022 de Zuiderkerkprijs, het duindak won de Landezine International Landscape Award 2022.

ronaldjanssen.eu
bastiaanjongerius.nl
buroharro.nl