Interview Kirsten Hannema
Fotografie project: Laura Zalenga

De oprichting van Atelierfront, het bureau van Thomas Buijs en Marita Bijlsma, begon in 2018 met de besloten prijsvraag die Artis organiseerde voor het Gibbon Paviljoen, waarbij ze als wild card mee mochten doen – en wonnen. Inmiddels werken ze aan een divers portfolio, waarbij het vormgeven van de grens tussen binnen en buiten, privé en openbaar een rode draad vormt.

Nadat jullie vorig jaar met jullie allereerste project prompt genomineerd werden voor de ‘grote’ Abe Bonnema Architectuurprijs, dingen jullie nu met hetzelfde gibbonpaviljoen mee naar de Abe Bonnema Prijs voor Jonge Architecten. Hoe bijzonder is dat?
Thomas Buijs: ‘Ik herinner me dat we vorig jaar de oproep tot inzending voor de Abe Bonnema Architectuurprijs zagen en dachten: moeten we misschien een jaar wachten om met de editie voor jonge architecten mee te doen?’
Marita Bijlsma: ‘We waren blij met het gebouw en besloten om het project gewoon in te sturen – zonder verwachtingen. Dit jaar is het anders. Als jonge architecten komen we nadrukkelijk in aanmerking voor deze prijs. We vonden het zonde om deze kans voorbij te laten gaan. Het is ontzettend leuk dat we weer genomineerd zijn, en voor de jury – die deels van samenstelling wisselde – vast ook interessant om te zien waar we na een jaar staan.’

Wat is er veranderd in het afgelopen jaar?
MB: ‘Veel. Vorig jaar werkten we nog vanuit een kantoor aan huis, inmiddels hebben we een bureau in Den Haag, en zeven mensen in dienst met wie we aan een breed palet van opdrachten werken. De opdracht voor het gibbonpaviljoen haalden we destijds binnen door een projectleider van Artis – die we via via kenden – te benaderen met de vraag of ze ons een keer wilden uitnodigen voor een ontwerpprijsvraag. Onlangs hebben we Mevrouw Meijer, een stichting die zich sterk maakt voor renovatie van naoorlogse scholen, gebeld of we mee konden doen aan een ontwerpend onderzoek. We bleken al op hun lijstje te staan; met dank aan de nominatie voor de Abe Bonnemaprijs.’
TB: ‘Een ontwikkelaar uit Groningen belde ons om, samen met andere Abe Bonnema-genomineerden, te werken aan een woningbouwproject onder supervisie van De Zwarte Hond.’
MB: ‘Daarnaast ontwerpen we een particulier woonhuis in een buitengebied van Zeist, verschillende interieurs én een nieuw project in Artis: de transformatie van een rijksmonumentje, dat we opknappen en uitbreiden tot poffertjestent.’
TB: ‘Het is fijn om te merken dat opdrachtgevers terugkomen. Zo maken we voor een universiteit, waar we eerder aan de renovatie van een onderwijsgebouw werkten, nu een circulair interieur.’

Door het werk in Artis zien jullie het gibbonpaviljoen regelmatig. Hoe is die reality?
MB: ‘Het is moeilijk om te bedenken wat we anders hadden moeten oplossen. Misschien een lijntje dat niet precies doorloopt, dat soort hele kleine dingen.’
TB: ‘We zien blije gebruikers. En we weten inmiddels dat de apen er goed leven; daar heeft Artis onderzoek naar gedaan.’

Gaven jullie met die ervaring een andere rondleiding aan de jury?
MB: ‘Er valt heel veel te vertellen over het project: van de inpassing in de historische context tot het idee van een gebouw als een boomgaard waar apen doorheen slingeren, van de houten draagconstructie tot het ontwerpen voor verschillende gebruikers – dieren, verzorgers, bezoekers. Maar dit jaar zijn we meer met de jury in gesprek gegaan, en daardoor kwamen weer andere dingen naar voren. Bijvoorbeeld dat we het gebouw hebben bedacht om zo transparant mogelijk te zijn. Toen we in Artis aan de slag gingen, zagen we het belang van transparantie. Je wilt niet dat mensen met hun neus tegen de ruiten staan om de dieren te kunnen zien – dat ze letterlijk aapjes staan te kijken.’
TB: ‘De ambitie was om een gebouw als een houten rek te maken, waarbij het glas zo min mogelijk zichtbaar is. We ontdekten dat daarvoor het lichtniveau binnen hetzelfde moet zijn als buiten. Daarom hebben we een groot daklicht gemaakt. Daarnaast zochten we glas dat zo min mogelijk spiegelt. Denkend aan etalageruiten en museumopstellingen kwamen we bij ontspiegeld glas, dat we hebben getest in proefopstellingen. Het werkte.’ MB: ‘Op eenzelfde manier hebben we onderzoek gedaan om de beits te kiezen voor het hout, dat binnen en buiten dezelfde kleur moest krijgen om de illusie in stand te houden dat binnen en buiten in elkaar doorlopen.’

Zijn er lessen die jullie meenemen naar volgende projecten?
TB: ‘Het gebruik van biobased materialen. Zo bouwen we de woning waaraan we nu werken wederom rond een houten kolomstructuur. Maar duurzaamheid is ook een gebouw maken waar mensen lang voor willen zorgen, dat de levensduur van de energiezuinige installaties overstijgt. En waarin die installaties op een vanzelfsprekende manier geïntegreerd zijn, in plaats van zonnepanelen die het straatbeeld ontsieren.’
MB: ‘Duurzaamheid moet een win-winsituatie zijn, niet plus-min. Een gebouw is pas echt duurzaam als het op elk front klopt.’

Hoe creëer je zo’n win-winsituatie?
TB: ‘Dat is bij elk project zoeken. Er is geen hapklaar recept.’
MB: ‘Een mogelijkheid is om gebouwen te maken die bijdragen aan de ontwikkeling of de ervaring van natuur. Door compact te bouwen, laat je ruimte voor biodiversiteit. Zo konden we de groene beplanting in het gibbonpaviljoen naar buiten doortrekken. De gevel hebben we als een meanderende lijn ontworpen, waarbij je je onder de afdakjes tussen de apen waant. Het woonhuis dat we bij Zeist bouwen, verbinden we met het omringende landschap via een aantal buitenkamers. Bij het woningbouwproject in Groningen willen we een vloeiende overgang ontwerpen tussen de woningen en de buurt. De uitdaging bij de ontwerpopgave van Mevrouw Meijer, voor de renovatie van een basisschool, is om een knusse plek voor kinderen te maken die tegelijk een hart is voor de buurt.’
TB: ‘Binnen-buiten, privé-openbaar, op dat grensvlak wordt het spannend. Dat is een thema waar wij graag mee spelen.’

Opvallend is de diversiteit van jullie portfolio.
TB: ‘Dat is lastig voor ons profiel, maar houdt je ook scherp, en we vinden variatie leuk. Maar goede architectuur begint met een goede opdrachtgever. De truc is om die te vinden. Wij zijn zelf altijd actief op zoek, maar worden inmiddels ook benaderd, en zien dat opdrachtgevers terugkomen. Zoals Artis en de Universiteit van Amsterdam.

Kijken jullie kritisch naar welke opdrachten je aanneemt?
MB: ‘We willen werken aan maatschappelijk relevante projecten. Een school lijkt ons daarom heel leuk, maar ook bijvoorbeeld een asielzoekerscentrum. Hoe we dat zouden aanpakken? Ik denk dat je veel ruimtelijke kwaliteit kunt toevoegen met beperkte middelen: beplanting, hoogteverschillen, daglicht, kunstlicht, zichtlijnen. Dat zijn elementen die allemaal samenkomen in het gibbonpaviljoen.’

november 2022

nominatie Gibbon Paviljoen

interview uit 2021

 

Thomas Buijs (Eindhoven, 1983)

ATELIERFRONT

Thomas Buijs studeerde in 2008 af als architect aan de TU Delft. Daar ontmoette hij Marita Bijlsma (1982) met wie hij lange tijd werkte bij architectenbureau Fokkema & Partners. Op die plek ontwikkelden ze samen hun ideeën over architectuur. In 2018 startten ze hun eigen bureau, ATELIERFRONT. Met hun kleine atelier richten ze zich op opdrachtgevers die open staan voor vernieuwende en duurzame ideeën. In hun ontwerpen staan de gebruiker en de plek centraal en streven ze ernaar om iets bijzonders te maken, dat toch ook vanzelfsprekend is. Het Gibbon Paviljoen in Artis is veelvuldig genomineerd: voor de Abe Bonnema Architectuurprijs 2021, voor het Publieke gebouw van het jaar (Architectenweb), voor de shortlist van ARC21 Architectuur Award en voor de longlist van de Houtbouwprijs. In de categorie ‘Op maat gemaakt’ won het Gibbon Paviljoen de Arie Kepplerprijs 2022.

ATELIERFRONT.NL