Interview door Kirsten Hammema
Foto: Oof Verschuren
Ard de Vries en Donna van Milligen Bielke wonnen in 2017 de open ontwerpprijsvraag voor de Kunstwerf in Groningen. Het gebouw biedt onderdak aan vijf Groningse theatergezelschappen, die er elk hun eigen kantoor en oefenruimte hebben. Het staat op het terrein van een voormalige gasfabriek en is ontworpen rond een openbare binnentuin – een ruimte die niet in het programma van eisen gegeven was, maar nu des te meer gebruikt en gewaardeerd wordt.
Jullie zijn met de Kunstwerf al voor veel architectuurprijzen genomineerd, van BNA Beste Gebouw van het Jaar tot Gulden Feniks en de Abe Bonnema Prijs voor Jonge Architecten, en het gebouw kreeg een ereplaats op de cover van het Jaarboek Architectuur in Nederland. Hoe belangrijk is de nominatie voor de grote Abe Bonnema Architectuurprijs?
DVMB: ‘Het klopt dat we al voor veel prijzen zijn genomineerd en we zijn blij met alle aandacht. Het gebouw wordt gezien, besproken, bediscussieerd. Dat de Kunstwerf op de cover van het jaarboek staat, is natuurlijk ook een geweldige beloning.’
AdV: ‘In 2016 mocht ik de Abe Bonnema Prijs voor Jonge Architecten ontvangen voor het Landgoed Valkenberg. Het effect daarvan was onverwacht groot. De Abe Bonnema prijzen vind ik een van de mooiste architectuurprijzen voor gebouwd werk. De prijs staat in de traditie van de naamgever, heeft een kritische jury en bestuur en beloont zijn winnaar.’
Het afgelopen jaar bezochten jullie het gebouw regelmatig. Heeft dat nieuwe inzichten opgeleverd, kijken jullie anders naar het project?
AdV: ‘De tuin is enorm gegroeid, dat maakt de beleving anders, completer. Die tuin vormt het hart van de Kunstwerf, het is de ruimte waar we het gebouw omheen hebben ontworpen. Het idee was om voor elk gezelschap een ‘huis’ te maken met een gemeenschappelijke tuin waar ze elkaar zouden kunnen ontmoeten, teksten repeteren, samen verhalen maken die verteld worden in het theater.’
DVMB: ‘Nu het groen omhoog is geschoten, ontstaat er een extra ruimtelijke kwaliteit in de binnentuin. Er komen als het ware groene kamers bij. Het complex gaat ook steeds meer leven. We zien hoe de gezelschappen het interieur naar hun hand zetten, bankjes timmeren, een boekenkast, een kussen waarop je in een vensterbank kunt liggen. Ze zijn er niet alleen aan het werk; het is inmiddels echt hun thuis.’
De Abe Bonnema Prijs wil architectuur stimuleren. Wat is daarvoor nu nodig?
DVMB: ‘Dat architectuur gewaardeerd wordt op meer dan het voldoen aan normen en scoren van punten voor energie en duurzaamheid. Met dit plan hebben we letterlijk buiten de lijnen getekend. Dat deden we omdat we zagen dat bouwen binnen de gegeven contouren een opdringerig gebouw zou opleveren, dat te dicht op de bestaande panden zou komen. Dat zou niet alleen nadelig uitpakken voor die panden, maar ook voor de nieuwbouw en de publieke ruimte.’
AdV: ‘We zijn begonnen met nadenken over de vraag achter de opgave. Wat is de Kunstwerf? Dat is een gebouw voor theatermakers, die werken aan voorstellingen, om die te kunnen tonen aan publiek. Dat contact, daar draait theater om, dat is essentieel. Als je denkt aan een theatergebouw dan hoort een ruimtelijke verhaallijn daarbij. Je komt aan over een plein, loopt naar de entree, gaat door de foyer, langs de bar, door de theatergangen, de zaal in en dan pas ontmoet het publiek de acteurs. Maar die zaal, dat contactmoment, zat bij dit project niet in het programma. Dus maakten wij de zaal in de tuin.’
DVMB: ‘We hebben de opdrachtgever een ruimte gegeven waar niet om werd gevraagd. Een publieke ruimte waar de theatermakers elkaar, maar ook de stad kunnen ontmoeten.’
Hoe hebben jullie die openbare ruimte ontworpen?
AdV: ‘Wij werken veel met beelden, verzamelen talloze referenties die we met elkaar delen, naast elkaar leggen, combineren, samplen.’
DVMB: ‘We hebben onder meer gekeken naar het Grosses Schauspielhaus dat architect Hans Poelzig in 1919 in Berlijn bouwde, en dan in het bijzonder naar de gevels met bogen, die hoger en lager worden en om de hoek doorlopen.’
AdV: ‘Fotograaf Stijn Bollaert herkende de referentie van een gevel uit het project C-mine in Genk, België, van bureau 51N4E.’
DVMB: ‘Inspiratie komt ook van de 16e-eeuwse theaterdecors van architect Sebastiano Serlio, die met vals perspectief een stad in het theater creëerde waarin van alle kanten mensen ten tonele verschijnen. Die sfeer wilden we in de binnentuin creëren.’
Jullie hebben het nodige moeten overwinnen om dat beeld werkelijkheid te laten worden.
AdV: ‘De ontwerpprijsvraag was fantastisch georganiseerd, maar het budget was beperkt en voorzag niet in de inrichting van de openbare ruimte. Dat stelde ons voor een uitdaging.’
DVMB: ‘Erfgoedvereniging Heemschut maakte bovendien bezwaar tegen het ontwerp, dat buiten de gegeven contouren ging. Zij vonden dat het beeld vanaf de Bloemsingel op de historische villa daardoor werd aangetast. Wij hadden op oude kaarten ontdekt dat de villa oorspronkelijk juist vanaf de andere kant werd benaderd. Ons voorstel was dus historisch gegrond. Wij hebben drie keer met Heemschut bij de rechtbank gezeten en kregen uiteindelijk gelijk.’
AdV: ‘Het proces was leuk en leerzaam, maar ook frustrerend.’
Dit jaar is het thema van de Abe Bonnema Architectuurprijs optimisme. Wat betekent dat voor jullie?
AdV: ‘Optimisme gaat voor mij over hoe we omgaan met cultuur. Toen in 2016 de ontwerpprijsvraag voor dit project werd uitgeschreven, was het niet vanzelfsprekend om geld uit te geven aan een nieuw onderkomen voor vijf theatergezelschappen. In Den Haag was net de Mars der Beschaving georganiseerd in reactie op de bezuinigingen van toenmalig staatssecretaris van Onderwijs, Cultuur en Wetenschap Halbe Zijlstra. Maar in Groningen zeiden twee wethouders: wij willen wél geld uitgeven aan onze cultuurmakers. De theatergezelschappen zaten toen nog in vervallen antikraakpanden. Dit project is een middelvinger naar Zijlstra, en dat bedoel ik positief.’
DVMB: ‘Wij hebben met de Kunstwerf niet de meest efficiënte ‘machine’ ontworpen, maar het gebouw gebruikt om een stukje stad te maken, waarbij we de tuin toevoegden aan het gegeven programma. Aanvankelijk werd er gesproken over hekken rond de tuin, maar we hebben steeds gezegd: dat is niet nodig. Het moest een gastvrije buitenruimte worden, waar je op een hartelijke manier ‘omarmd’ wordt door het complex. Dat is een optimistische manier van ontwerpen geweest. Het is mooi om te zien dat het ook zo werkt.’
Ard de Vries
Donna van Milligen Bielke
Ard de Vries is in 2004 afgestudeerd met een eervolle vermelding aan de TU Delft. Voordat hij zijn eigen bureau begon, werkte hij bij het Atelier van de Rijksbouwmeester en op het bureau van Jo Coenen. Zijn werk varieert in schaal van theaterdecor tot stedenbouwkundige masterplanning. In 2016 won hij de Abe Bonnema Prijs voor Jonge Architecten met Landgoed Valkenberg.
Donna van Milligen Bielke studeerde in 2012 af aan de Academie van Bouwkunst in Amsterdam. In 2014 ontving ze de Prix de Rome voor architectuur en in 2019 de Jonge Maaskant Prijs voor haar specifieke focus op architectuur als onderdeel van het stedelijk weefsel. Ze is gefascineerd door het herdefiniëren en positioneren van grenzen, en de invloed van architectuur op de openbare ruimte.
Sinds 2017 hebben De Vries en Van Milligen Bielke hun krachten gebundeld. In samenwerking met landschapsarchitect Piet Oudolf wonnen zij de aanbesteding en realiseerden zij de Kunstwerf in Groningen. Inmiddels won het project de BNA-prijs categorie Stimulerende Omgeving, werd het tweede bij de Groninger Architectuurprijs en stond het op de cover van het Jaarboek Architectuur 2022-2023. De Kunstwerf werd eerder genomineerd voor de Abe Bonnema Prijs voor Jonge Architecten 2022.