Interview door Kirsten Hannema
Foto: Sarah Wong
Office Winhov transformeerde het ontleedkundig laboratorium van de Universiteit van Amsterdam tot het vijfsterrenhotel Pillows. Maar het project is meer dan dat. Het staat voor een nieuwe aanpak van herbestemmen, waarbij wordt voortgebouwd op het bestaande. ‘We willen de kwaliteit die in dit werk zit ook in transformaties van niet-monumentale gebouwen en projecten met lagere budgetten brengen.’
In 2016 werd je genomineerd voor de Abe Bonnema Prijs voor Jonge Architecten met de renovatie van een bankgebouw en postkantoor tot W hotel in Amsterdam. Nu heb je een nominatie voor de ‘grote’ Abe Bonnema Architectuurprijs met Pillows aan het Oosterpark, ook een hotel. Wat zegt dat over het werk van Winhov?
Uri Gilad: ‘Wij zijn niet echt hotelarchitecten. Pillows is het tweede hotel dat we hebben gerealiseerd. De opgave bij deze projecten zit voor ons in de eerste plaats in de herbestemming van de gebouwen, waarbij wij publieke kwaliteit aan de hotelfuncties proberen toe te voegen. Zeven jaar geleden werkten we met het bureau voornamelijk aan woningbouw. We vonden herbestemmen een relevante opgave en zagen de opdracht voor W hotel als een mogelijkheid om ons daarin te bekwamen. Inmiddels speelt meer dan vijftig procent van ons werk rondom bestaande gebouwen.’
W hotel was dus een sleutelproject. Wat is de betekenis van het Pillows Hotel in jullie oeuvre?
‘Ik fietste jarenlang elke dag langs het Oosterpark naar ons oude kantoor aan het Obiplein. Het was een van de minder succesvolle parken in Amsterdam. De gemeente had 15 jaar geleden het idee opgevat om het in oppervlakte te verdubbelen, door de private buitenruimte achter de panden aan de Mauritskade en het Tropenmuseum erbij te betrekken; daar stonden hekken omheen.
Wij zagen een enorme kans om dat gesloten laboratoriumgebouw te openen naar het park. Ik herinner me het eerste gesprek met de supervisor van het park, Paul Meurs. Ik zei: ‘’We willen het openbaar groen tot aan de gevel doortrekken.’’ Hij antwoordde: ‘’Dat is ook mijn wens, maar ik zie niet hoe jullie dat kunnen waarmaken.’’ Maar onze opdrachtgever, investeerder Amerborgh, stond pal achter ons. Zij zijn cultureel bevlogen mensen, met Pillows wilden ze een hotelketen ontwikkelen die zich zou onderscheiden doordat elk hotel anders is, passend bij het gebouw en de plek. Het hotel staat nu pal aan het park en is daarmee verbonden via de tuin die we op de ondergrondse parkeergarage hebben aangelegd en waarin 36 bomen zijn aangeplant.’
Hoe hebben jullie dat voor elkaar gekregen?
‘De opdrachtgevers hadden het gebouw gekocht inclusief een vergunning om er 120 kamers in te maken. Het idee was om van het U-vormige gebouw een gesloten bouwblok te maken, afgesloten van het park. Amerborgh besloot om opnieuw te beginnen om een plan te maken dat beter bij hen past. We hebben allereerst goed gekeken naar het ontwerp van architect J.B. Springer uit 1908. Hij maakte een monumentaal, U-vormig gebouw met in het midden de collegezalen en twee vleugels met leslokalen. Vanaf de straat oogt het symmetrisch, maar dat is het niet. De vleugels zijn verschillend, en de universiteit had aan de westvleugel nog een stuk aangebouwd. Wij hebben voorgesteld om aansluitend op die aanbouw een uitbreiding te maken, het park naar binnen te halen en tegelijk een nieuw ‘gezicht’ naar het park te maken.’
Wat is de crux van het ontwerp?
‘De belangrijkste beslissing was om te bouwen in analogie met het bestaande. Daarmee stappen we af van de gangbare methodes voor transformatie, waarbij ofwel het contrast wordt gezocht – dit is oud, dat is nieuw – ofwel historiserend gebouwd wordt. Wij geloven niet in dat contrast of in de suggestie dat een nieuw gebouw tweehonderd jaar oud is. We geloven wél in het bewerkstelligen van een relatie tussen oud en nieuw, met een bepaalde continuïteit. We hebben de nieuwbouw uitgevoerd in een baksteen met dezelfde maat en in hetzelfde metselverband als het bestaande gebouw. Maar de steen zelf heeft veel meer expressie. Als je goed kijkt, zie je wat wij hebben toegevoegd.’
De nieuwbouw bood ook de mogelijkheid om hotelkamers efficiënt te organiseren.
‘Dat klopt, 27 van de 88 kamers zijn ondergebracht in de nieuwbouw, die slechts een zesde van het totaaloppervlak beslaat. Maar we hebben nooit discussies over het aantal kamers gehad. Als we er zoveel mogelijk hadden gewild, hadden we elke collegezaal in vier kamers kunnen opdelen. Ons ontwerp draait om het behoud van die kenmerkende ruimtes, waarin we collectieve functies hebben gemaakt, zoals de living waarin gasten binnenkomen. In die ruimte komt alles bij elkaar: landschap, architectuur, interieur, kunst. Je hebt uitzicht over het park, je ontwaart nog iets van het oude stucwerk en de monumentale kolommenstructuur die een mooi ritme geeft aan de wanden. En als je goed kijkt, zie je daar twintig kleine potloodschetsjes van Gustav Klimt hangen. Je voelt: het klopt.’
Het thema van de Abe Bonnema Architectuurprijs 2023 is optimisme. Is dit een optimistisch project?
‘Ik vind het een optimistisch project omdat er geen hekken zijn geplaatst rond een exclusief hotel in een publiek stadspark. Sterker nog, onze opdrachtgevers hebben het park omarmd. Ze geloven dat hun hotel deel uitmaakt van de stad en dat hotel en stad beide beter af zijn door te investeren in kwaliteit in plaats van kwantiteit.
Waar ik ook optimistisch over ben, is dat in het denken over de toekomst van de stad hergebruik nu boven aan de agenda staat. Er wordt inmiddels gesproken over stoppen met slopen en hoe we met het bestaande kunnen leren omgaan.’
Wat doe je als je de Abe Bonnema Architectuurprijs wint?
‘Laten we eerlijk zijn: in Nederland win je niet snel een prijs voor een vijfsterrenhotel. Daarom is het des te belangrijker dat we zijn genomineerd. De jury kiest ervoor om dit project uit te lichten en zegt: “Dit is relevant voor het architectuurdebat”.’
Wat zou je willen inbrengen in het debat?
‘Wij willen de kwaliteit die in dit werk zit ook in transformaties van niet-monumentale gebouwen en projecten met lagere budgetten brengen. Om dit soort complexe herbestemmingen te realiseren, moeten we beter samenwerken. Daarom wil ik met bouwende partijen in gesprek. Bouwprocessen in Nederland zijn nog altijd gericht op nieuwbouw, waarbij er vaak een gat gaapt tussen het ontwerp en de uitvoering – de architect verzorgt dan enkel de ‘esthetische begeleiding’. Als je zorgvuldig wilt renoveren of op een bijzondere ambachtelijke wijze, zoals bij dit project, dan moet je het proces op een andere manier benaderen. Daarin moeten we stappen zetten. Mede om die reden zijn we nu bezig met een boek over de aanpak van herbestemming. Stel dat we winnen, dan zouden we het prijzengeld daarin stoppen.’
Uri Gilad
Office Winhov
Uri Gilad is partner van Office Winhov dat hij in 2013 mede oprichtte. Hij is in 2007 cum laude afgestudeerd bij Herman Hertzberger aan de Academie van Bouwkunst in Amsterdam, waar hij nu zelf ook doceert. Over zijn werk en visie geeft hij regelmatig wereldwijd lezingen. In zijn werk richt Gilad zich op de herbestemming en uitbreiding van bestaande gebouwen en op duurzame woningbouwontwikkelingen. Office Winhov werkt met een zorgvuldig begrip van de context en met veel aandacht voor de toepassing van materialen. Daarmee worden duurzame, sociale en culturele aspecten die in relatie staan tot architectuur en stedenbouw, geïncorporeerd.
Sinds 2021 is Uri Gilad lid van de Commissie Ruimtelijke Kwaliteit in Amsterdam en redactielid van het jaarboek Architectuur in Nederland.
In 2016 ontving Uri Gilad een nominatie voor de Abe Bonnema Prijs voor Jonge Architecten met het W Hotel in Amsterdam. Office Winhov is door Architectenweb verkozen tot Architect van het Jaar 2023. Het Pillows Hotel werd eerder genomineerd voor de Gouden AAP en voor het BNA Beste Gebouw van het Jaar (categorie Identiteit en icoonwaarde).